Agro- en Biotechnologie voor de 21e eeuw (B-ODISEE-OWA00S)

4 studiepuntenNederlands30 urenBeide semestersBeide semesters
Meeus Steven (coördinator) |  Meeus Steven |  Vlaminck Ellen |  de Kort Laura
Kernteam Agro- en biotechnologie St-Niklaas

De doelstellingen (= kerndoelen) voor dit opleidingsonderdeel kan je hier raadplegen.

De algemene volgtijdelijkheidsvoorwaarden staan omschreven in het onderwijs- en examenreglement.

Van de student wordt verwacht dat hij een grondige basiskennis van de verschillende domeinen in de agro- en biotechnologie, zoals in de eerste en tweede fase aangeboden, beheerst.
Daarnaast zijn kritische attitude, creativiteit en ondernemerszin en engagement skills die zeker ook nuttig zijn in dit opleidingsonderdeel.

Onderwijsleeractiviteiten

4 sp. Agro- en Biotechnologie voor de 21e eeuw (B-ODISEE-OWA00t)

4 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-opdracht30 urenBeide semestersBeide semesters
Meeus Steven |  Vlaminck Ellen |  de Kort Laura
Kernteam Agro- en biotechnologie St-Niklaas

In dit opleidingsonderdeel worden een hele reeks (actuele, belangrijke maatschappelijke) thema's behandeld als toepassing in en van de agro- en biotechnologie: (dieren)welzijn, de mens in zijn ecosysteem, duurzame ontwikkeling, duurzaam ondernemerschap, een globaliserende maatschappij, milieu en klimaat, voedselvoorziening voor 10 miljard mensen, water- en grondstoffen, systeemdenken, media en nieuws,  etc...

Dit sluitstuk van de opleiding Agro- en Biotechnologie wil de student de vaardigheid aanleren om op zelfstandige basis een complex en belangrijk (maatschappelijk en/of wetenschappelijk) thema:
- in een juiste context te plaatsen,
- te analyseren en
- waar nodig te nuanceren en
- er waar mogelijk een (aanzet tot) oplossing voor te formuleren. 

Het cursusmateriaal voor dit opleidingsonderdeel kan hier geraadpleegd worden.

De onderwijstaal is in principe het Nederlands, al kunnen bepaalde (gast)lessen of het studiemateriaal ook in andere talen aangeboden worden.

  • De werkvorm is een combinatie van hoorcolleges, gastlezingen en zelfstudie, waarvoor het materiaal op Toledo wordt aangeboden.
  • Reguliere studenten (CAM-studenten) worden moeten verplicht aan driekwart van alle lessen deelenemen - er worden aanwezigheden opgenomen. Mist een student meer dan een kwart van de lessen, kan hij in EP2 niet slagen voor dit opleidingsonderdeel.
  • Voor HAO studenten en reguliere studenten, die op het moment van de lessen in het buitenland verblijven voor hun stage of bachelorproef, zijn de lessen niet verplicht bij te wonen. 

Evaluatieactiviteiten

Agro- en Biotechnologie voor de 21e eeuw (B-ODISEE-O70195)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Ontwerp/Product, Self assessment/Peer assessment
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAALGeslaagd / Niet geslaagd

Een student die dit opleidingsonderdeel opneemt kiest bij de start van het academiejaar één van twee mogelijke evaluatievormen (de datum wanneer te laatste deze keuze gemaakt moet zijn wordt op Toledo gepubliceerd).
Eens een keuze gemaakt, kan de student niet meer veranderen en zal men de gekozen evaluatie moeten uitvoeren.

 

De student kiest:

A. (Ofwel) Het examen

Indien de student voor deze optie kiest, zal men in mei of juni een schriftelijk examen afleggen. Het examen zal digitaal worden afgenomen op de campus (gesloten boek, eigen laptop).

De vragen in dit examen gaan over alle lessen en gastcolleges, plus het extra ter beschikking gestelde materiaal (“Need to Know”) op Toledo. Het examen zal een combinatie zijn van gerichte kennisvragen of te beoordelen stellingen, al dan niet in multiple choice (met giscorrectie), en open vragen die peilen naar de inzichten van de student over de leerstof.

Om te slagen voor dit vak moet de student tenminste 70% (14/20) scoren op het schriftelijk examen.

 

B. (Ofwel) Het project

Kiest de student voor deze optie, voert men een zelfgekozen project uit. Meer uitleg over de vorm en uitvoering van dit project zal gegeven worden tijdens één van de eerste lessen en is op Toledo te vinden. Bij het project hoort ook een projectplan en een zelfevaluatie.

Het project wordt geëvalueerd volgens zes criteria. Op elk van deze criteria scoort men een onvoldoende (-1), goed (0) of zeer goed (1). Deze scores worden opgeteld tot een eindscore. Om te slagen voor dit vak moet de student tenminste 3 scoren (op een maximum van 6) èn mag er geen enkele onvoldoende (-1) gescoord zijn.

De evaluatiecriteria zijn:

  • Er is een duidelijke link met de (inhoud van de) opleiding Agro- en Biotechnologie, maar deze link komt niet uit enkel de eigen afstudeerrichting.
  • Het doel, de uitvoering en de context van het project vertonen voldoende diepgang en waar mogelijk verbreding.
  • Het project bevat op een herkenbare manier een creatief proces of is aantoonbaar innovatief. Het project is geen paper.
  • Het maken van het project nam voldoende (zinvolle) tijd in beslag (reken tenminste 90 uur).
  • Het project omvat op één of andere manier een (duidelijk) engagement naar planeet en/of samenleving.
  • Bij de oplevering van het project wordt er een kritische reflectie en zelfevaluatie toegevoegd waaruit duidelijk blijkt dat de student veel heeft bijgeleerd tijdens het uitvoeren van dit project.

Merk op: in functie van het aantal ingeschreven studenten, de beschikbaarheid van (gast)lessen of externe factoren kan de evaluatievorm tijdens het acdemiejaar wijzigen. In dit geval zal wordt dit tijdig en uitdrukkelijk gecommuniceerd via Toledo. Het is de verantwoordelijkheid van de student om op regelmatige basis de Toledo-cursus die bij dit opleidingsonderdeel hoort na te kijken.

Herkansen is mogelijk, maar kan onder andere voorwaarden zijn. Richtlijnen hieromtrent kan de student op Toledo terugvinden.