Inhoud

• De student verkent het werkveld, sector Infrastructuur. Terwijl hij tijdens het werkplekleren wordt betrokken bij de werkvoorbereiding en de uitvoering van een bouwproject Infrastructuur, worden op de hogeschool de beginselen van wegenbouw- en rioleringswerken aangeleerd.
• In leergesprekken wordt toelichting gegeven bij de technische en uitvoeringstechnische achtergrond en basisprincipes van burgerlijk bouwkundige constructies. De student krijgt in dit opleidingsonderdeel een algemeen beeld van de constructie van een eenvoudig wegenbouw- en rioleringswerk, zodat de leeractiviteiten op de werkplek een plaats kunnen krijgen in een ruimer, samenvattend kader.
  • Administratieve organisatie van het integraal waterbeleid
  • Milieutechnische opvatting van het rioleringsstelsel
  • Samenstellende onderdelen en materialen van het rioleringsstelsen en materialen (buizen, overstorten, pompputten, bufferbekkens, RWZI,...)
  • Analyse van het rioleringsplan: grondplannen, langsprofielen, ontworpen toestanden, bestaande toestand en puttenstaten
  • Uitvoering der werken
  • Controles en proeven op materiaal en gerealiseerd werk
  • Grondverzetregeling
• De inhoudelijke basisprincipes van duurzaam bouwen en van de goede bouwpraktijk in de sector infrastructuur worden ingeleid en toegelicht.

Studiemateriaal

https://webapps.odisee.be/Ancor/SSM/Pages/BekijkSSM.aspx?OID=25464

• Studiemateriaal op Toledo
• Werkdocumenten: Infrastructuur, Duurzaam Bouwen, Uitvoeringspraktijk
• Publicaties van het OCW
• Standaardbestekken 230 en 250

Toelichting onderwijstaal

De student zal regelmatig te maken krijgen met anderstalige technische documentatie om producten of specificaties terug te vinden in anderstalige handleidingen en datasheets.

Toelichting werkvorm

Werkplekleren

• De student maakt zich de voorschriften die van toepassing zijn op de werkplek actief eigen en gedraagt zich ernaar.
• De student werkt aan de individuele opdrachten, gekregen op school, in overleg met de werfleiding over de te volgen werkwijze. Hij rapporteert aan de werkplekbegeleider en aan de hogeschool. Dergelijke opdrachten kunnen bijv. zijn:
  • de observatie en documen­tatie, de vermelding van de functie en de uitvoering van de samenstellende delen, evenals de koppeling aan het leermateriaal van constructie-elementen (zie ook de opleidings­onder­delen Communiceren met plannen en Opmeten en uitzetten):

• een inspectieput
• een huisaansluiting
  • het verzamelen van voorbeelden en gegevens (bijv. afmetingen, materiaalkeuzes) van eenvoudige stabiliteitsvraagstukken op de werf
• de stabiliteit van sleufwanden
• het evenwichtsdiagramma van een bouwkraan

• De student werkt aan kleine, afgebakende, uitvoerende opdrachten, in opdracht van en overleg met de werfleiding. Hij rapporteert hierover aan de werkplekbegeleider en in het portfolio. Dergelijke opdrachten kunnen bijv. zijn:
  • de opname van de tellerstanden van de bouwmachines
  • de opname van de aankomst- en vertrektijden van de medewerkers op de werf
• De student stelt in overleg met zijn werkplekbegeleider een werkschema op waarin deze activiteiten worden ingepland, afgestemd op de kerndoelen en de eigen leeraccenten van de student. Dit werkschema, de activiteiten en de werkpunten die aandacht vragen, evolueren doorheen de module.

Individuele opdrachten

Individuele opdrachten sturen het werkplekleren (observerend leren) van de student en geven de werkplek ondersteuning in de aansturing en begeleiding van de student. Deze opdrachten zijn gericht op de realisatie van specifieke doelstellingen.

Intervisie

• Tijdens intervisiemomenten in groep bespreken de studenten de uitwerking van hun individuele werkplek­opdrachten en leren ze uit de ervaringen van studiegenoten op andere bouwprojecten, in andere bedrijven, uit de andere sector.
• Intervisie biedt de begeleiders de mogelijkheid om de input uit de opdrachtresultaten en –rapporten samen te brengen tot of in te passen in een breder kader of model. Zo kunnen uit de praktijk conceptuele of theoretische modellen worden afgeleid.
• Op vraag of volgens noodzaak kan een informatiesessie of een leergesprek worden ingericht die specifieke inhoud verduidelijken.

Leergesprekken

• Tijdens deze leergesprekken krijgen de studenten op een interactieve manier de noodzakelijke basiskennis aangereikt, evenals een kader waarbinnen de individuele opdrachten en het werkplekleren passen.
• De studenten krijgen tijdens deze momenten de mogelijkheid om de kennis, technieken en begrippen in te oefenen en toe te passen. Tijdens deze sessies worden studenten ook wegwijs gemaakt in het gericht opzoeken en adequaat interpreteren van informatie.
• Tijdens deze leergesprekken zijn er ook voorbereidings en verwerkingsopdrachten die de student moeten helpen om het geleerde te verwerken of toe te passen en/of zijn eigen leerproces te sturen. Deze dienen ter voorbereiding van het zelfstandig uitwerken van de individuele opdrachten.

Supervisie

• De student volgt zijn eigen persoonlijke voortgang op en zorgt ervoor dat deze beschikbaar is voor de praktijkbegeleider en de werkplekbegeleider. Op deze wijze kan op regelmatige basis de beoordeling plaatsvinden van de voortgang en de bereikte resultaten aan de hand van een indicatorenlijst.
• Tijdens de supervisiemomenten bespreekt de praktijkbegeleider deze quotering met de student en worden, indien nodig, werkpunten vastgelegd voor de volgende periode.

My Compass 

• Via My Compass als digitaal instrument, reflecteert de student regelmatig over de activiteiten die energie geven, de eigen belangstelling en ambities in het werkveld. Dit helpt de student om de groei van zijn professionele identiteit vorm en richting te geven.
• De student heeft een eigen coach, waarop hij beroep kan doen in dit proces. Bevindingen uit deze reflecties en uit de coachingsgesprekken kan hij meenemen in zijn leertraject, evenals in de gesprekken met de praktijkbegeleider op school en/of zijn werkplekbegeleider op de werf.