Lichamelijke Opvoeding: Individuele en interactieve bewegingsdomeinen 2 (B-ODISEE-OPS38A)

3 studiepuntenNederlands77 urenTweede semesterTweede semester
Thijs Bart (coördinator) |  Berckmoes Robin |  Bex Tine |  Diels Rudi |  Thijs Bart |  Wyckmans Petra  | MinderMeer
Kernteam Secundair Onderwijs - Dilbeek

Ik toon aan over inhoudelijke expertise van de verschillende leer- en vakgebieden te beschikken (niveau: basis).

De algemene toelatingsvoorwaarden zijn beschreven in het onderwijs- en examenreglement.

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

1.5 sp. Individuele bewegingsdomeinen 2 (B-ODISEE-OPS40a)

1.5 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum44 urenTweede semesterTweede semester
Diels Rudi |  Thijs Bart |  Wyckmans Petra
Kernteam Secundair Onderwijs - Dilbeek

Dans

Dans voor de lagere school

Dansexpressie

 

Atletiek

Coördinatieopdrachten (lopen, werpen, springen)

Poweropdrachten (fundamentele loopbeweging, aanloop-afstoot hoogspringen)

Techniek- en prestatieopdrachten (hoogspringen, 100m sprint, uithouding)

 

Gymnastiek

Technische elementen: De student zal 8 turnbewegingen aangeleerd krijgen.  Deze bewegingen vormen de basis van het toestelturnen en komen tevens voor in het leerplan basis en secundair onderwijs. Deze beweging worden onverdeeld per toestel: Vloer: rugwaarts rollen naar handstand (stut) Rekstok: tussensteun, onderzwaai en zolen afzwaai Sprong: tussensteun,tijgersprong, salto voorwaarts Balk (enkel dames): afsprong, Brug (enkel heren): achteropzet tot steun. De verschillende technische bewegingen kunnen in detail bekeken worden op Toledo waar elke beweging en de bijhorende vereisten uitgelegd staan.  Van elke beweging is eveneens een bijhorende kijkwijzer en video terug te vinden.

 

Zwemmen

Techniekopdracht (rugslag algemeen)

Techniek- en prestatieopdracten (rugslag, keerpunt rugslag, snelheid rugslag, start rugslag, uithouding crawl)

Dans: taken, individuele oefentijd en feedback, wederzijds leren en feedback van medeleerling, zeflstandige opdracht per 2 bij dansvorm met een bal

Atletiek: taken, individuele oefentijd en feedback, wederzijds leren en feedback van medeleerling

Toestelturnen: Elke turnbeweging wordt methodisch opgebouwd zoals deze kan worden gegeven in het onderwijs.  De student zal, mits voldoende oefening tijdens en buiten de lessen, daarna in staat zijn om de vereisten van de oefening in een demonstratie te tonen.  Voor de methodische opbouw wordt klassikaal gewerkt.  Het oefenen van de bewegingen gebeurt zelfstandig of in kleine groepjes met feedback en bijsturing van de leerkracht en eventueel het gebruik van video analyse.

Zwemmen: taken, individuele oefentijd en feedback, wederzijds leren en feedback van medeleerling

1.5 sp. Interactieve bewegingsdomeinen 2 (B-ODISEE-OPS41a)

1.5 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum33 urenTweede semesterTweede semester
Berckmoes Robin |  Bex Tine |  Thijs Bart
Kernteam Secundair Onderwijs - Dilbeek

Balsporten 2

Spelgerichte vaardigheden van 4 balsporten: basketbal, handbal, voetbal en volleybal met het accent op de eigen balvaardigheid van de student.

In functie van het niveau van de individuele balvaardigheid van de student worden opdrachten ingeoefend welke worden geëvalueerd.

De studenten maken tevens kennis met de balsportenleerlijn als aangepaste balspelvormen in het kader van het bewegingsonderwijs. 

We werken vanuit de functionele bewegingspiramide en dit op het niveau van attitudes, gezondheid, psychomotorische- en atletische beschikbaarheid. 

Basis LO 2

De student legt een aantal zaken af in verband met psychomotorische vaardigheden, fysieke testen (sleuteltesten) en acrogym.

De student krijgt praktijklessen.

Evaluatieactiviteiten

Lichamelijke Opvoeding: Individuele en interactieve bewegingsdomeinen 2 (B-ODISEE-O73851)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Medewerking tijdens contactmomenten, Vaardigheidstoets

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal
OPS40a - Individuele bewegingsdomeinen 21-20/20 puntenschaal
OPS41a - Interactieve bewegingsdomeinen 21-20/20 puntenschaal

Algemeen

Pemanent evaluatie: om te kunnen deelnemen aan het examen/evaluatie is aanwezigheid en 100% actieve en constructieve deelname in de lessen vereist! Elke afwezigheid moet geduid worden en kan eventueel gecompenseerd worden. De student(e) neemt zelf, zo snel mogelijk, contact op met de docent die bepaalt op welke wijze compensatie mogelijk is. Het NIET compenseren leidt tot een NA voor dit deel. 

1. OLA: individuele bewegingsdomeinen 1 (20p)

Atletiek (R. Diels) (op 20p.)

-Hoogspringen:
  jongens: 1.45m = 5/10 (per 5 cm, 1 punt bij of af)
  meisjes: 1.20m = 5/10 (per 5 cm, 1 punt bij of af)
  technische evaluatie kogel: 10 ptn.

-100m:
  jongens: 13sec = 5/10 (per 0.2sec, 1 punt bij of af)
  meisjes: 15.5sec = 5/10 (per 0.2sec, 1 punt bij of af)

-UIthouding (coopertest):
  jongens: 2800m = 10/20 (per 100m, 2 punt bij of af)
  meisjes: 2400m = 10/20 (per 100m, 2 punt bij of af)


Test:  Na elke lessenreeks van een discipline wordt een test afgenomen
Retest: Op het einde van alle lessenreeksen kan er voor elke discipline een retest afgelegd worden. De score behaald tijdens de retest wordt weerhouden.
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de verschillende disciplines worden opgeteld. Het eindpunt wordt herleid tot een score op 20 punten
Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor alle disciplines.

Zwemmen (B. Thijs) (op 20p.)

- Permanente evaluatie:
1. OPDRACHTEN EN NORMEN voor het praktijkgedeelte:
TECHNIEK (op 30 punten)
     (doelstellingen zie cursus)
     o rugcrawl (zestakt) op 20 punten;
     o keerpunt rugcrawl op 10 punten;
SNELHEID: 50m crawl verplicht met startduik en keerpunt (op 10 punten)

     o dames: 54 sec. = 5/10 (per 2 sec., 1 punt bij of af)

     o heren:   52 sec. = 5/10 (per 2 sec., 1 punt bij of af)

UITHOUDING: 450m crawl zwemmen op 10' (op 40 punten)

450m = 10/20 per 25m komt er punt bij of gaat er eentje af.

2. ZELFSTANDIG UIT TE WERKEN TAKEN DOOR DE STUDENTEN:
De studenten moeten op het einde van het derde jaar een cursus HOGER REDDER gevolgd hebben en geslaagd zijn.

- Sleutel eindpunt

Test:  Na elke lessenreeks van een discipline wordt een test afgenomen
Retest: Op het einde van alle lessenreeksen kan er voor elke discipline een retest afgelegd worden. De score behaald tijdens de retest wordt weerhouden.
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de verschillende disciplines worden opgeteld. Het eindpunt wordt herleid tot een score op 20 punten
Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor alle disciplines.
 

Dans (P. Wyckmans) (op 20p.)

- Permanente evaluatie: Aerobics/ combat fitness (20p), Dans met een bal (20p)

- Sleutel eindpunt: Test:  Na elke lessenreeks (aerobics/ combat fitness en dans met een bal) wordt een test afgenomen.

Aandachtspunten: op de maat van de muziek kunnen dansen,  afwerking (technisch), gebruik maken van de ruimte, dynamiek (kracht).
Retest: er zijn retesten mogelijk per dansdiscipline. 
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de twee dansvormen worden opgeteld (op 40p). Het eindpunt wordt herleid tot een score op 20 punten. 

Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor beide dansonderdelen.

Toestelturnen (B. Thijs) (op 20p.)

permanente evaluatie met definitief karakter gedurende het academiejaar. Elke test (8 in totaal) kan, van zodra de leerstofopbouw gegeven werd, elke les opnieuw worden afgelegd. De vereisten worden meegegeven aan de studenten in een apart evaluatiedocument dewelke terug te vinden is op Toledo.  Elke test bestaat uit 3 basiscriteria die elk op 2 punten staan. De student(e) kan op elke criteria 2, 1 of 0 punten scoren. Wanneer hij/zij in staat is om de drie basiscriteria te tonen, haalt de student(e) hiermee 6 op 10.  Vervolgens kunnen nog extra punten worden behaald. Elke extra moeilijkheid geeft de student(e) een extra punt. Indien de student(e) voldoet aan de basiscriteria en de 4 bonuscriteria kan tonen, dan scoort hij/zij 10 op 10.  bv: salto voorwaarts met  hulp is 6/10, salto op hoofdhoogte is 7/10, hoeksalto is 8/10, streksalto is 9/10 en salto met schroef is 10/10.  De eindscore zal worden berekend door het gemiddelde te nemen van alle onderdelen op 10 punten. 
De student(e) kan slechts een eindscore krijgen wanneer hij/zij alle onderdelen (hierboven vermeld bij leerinhoud) afgelegd heeft. Op de eindscore kunnen nog 1 of 2 extra punten gescoord worden door ofwel 15 dips ofwel een spagaat te tonen ofwel beiden. Elk onderdeel is slechts 1 keer geldig bv: spagaat of spreidstand in drie verschillende richtingen is slechts geldig voor 1 punt.

Bepaling eindpunt van het OLA: TT, ATL, DANS, ZWEMMEN. Telkens een punt op 20.

Indien nergens een tekort: rekenkundig gemiddelde. Vb. Toestelturnen: 13/20, Atletiek: 10/20, Dans: 12/20, Zwemmen 14/20 

Indien één of meerdere tekorten: kijken of compensatie mogelijk is: elk negatief punt kan gecompenseerd worden met 2 positieve punten om zo tot een 10/20 te komen.  Enkel dan is compensatie mogelijk.

Situatie 1: Er zijn na compensatie geen buispunten meer: rekenkundig gemiddelde van de punten na de compensatie. Vb. Toestelturnen: 13/20, Atletiek: 8/20, Dans: 9/20, Zwemmen: 14/20. De 7 positieve punten, zijn voldoende om de 3 negatieve punten te compenseren. Toestelturnen wordt 11/20, Atletiek wordt 10/20, Dans wordt 10/20, Zwemmen wordt 10/20 = 10,25 = 10/20

Situatie 2: Compensatie is niet mogelijk: het eindpunt op het OLA wordt het laagste punt. Vb. Toestelturnen: 11/20, Atletiek: 8/20, Dans: 9/20, Zwemmen 14/20  De 5 positieve punten, zijn onvoldoende om de 3 negatieve punten te compenseren. Het eindpunt op het OLA wordt in dit geval 8/20.

Indien de student dit OLA dient te hernemen dan wordt elke sport waarop 10 of meer gehaald werd vrijgesteld. In het voorbeeld hierboven dient de student dans en atletiek te hernemen, de punten van zwemmen (14/20) en toestelturnen (11/20) blijven behouden.

 

2. OLA: Interactieve bewegingsdomeinen 1 (20p)

Basis LO (op 20p.)

Er zijn 4 sleuteltesten: léger-test (/10), handstand (/10), standing broad jump (/10) en reverse curl (/10). Naast de sleuteltesten moet de student ook een jongleertest (/10) en acrogymtest (/20) afleggen.

Indien de student slaagt op de sleuteltesten wordt het eindpunt als volgt berekend: rekenkundig gemiddelde van alle testen
Indien de student een onvoldoende haalt op één sleuteltest dan wordt het eindpunt voor Basis LO teruggebracht naar het laagste punt waarop een onvoldoende behaald werd. Een student kan met twee punten stijgen indien hij op de jongleertest + acrogymtesten 24/30 

Na elke les houdt de student een logboek bij over de inhouden (methodieken en oefenvormen) die in de les aan bod komen. De laatste les wordt dit logboek ingediend met een PASS/FAIL tot gevolg. Bij een FAIL zal het eindpunt NA worden. 

Balsporten 1.2 - eindpunt op 40

De student legt individuele balvaardigheidstesten af waarbij elke test op 10 punten staat. 

Naast de individuele testen wordt er een score gegeven op attitude (10 punten). Het eindpunt wordt bepaald door het rekenkundig gemiddelde van alle testen + attitude. 

Elke afwezigheid moet worden geduid en wordt vervangen door 1 sessie monitoraat waarbij de student gericht oefent op de balvaardigheidstesten. 

De student dient alle individuele testen af te leggen. Het niet afleggen van een test leidt tot een NA voor balsporten 1.2. 

Een niet geduide afwezigheid of het niet naleven van de vervangopdracht hebben impact op de getoonde attitude. 

Bepaling van het eindpunt van het OLA basis LO en balsporten:

Balsporten (eindpunt op 40, dubbel gewicht op basis van de CU), Basis LO (eindpunt op 20)

Indien nergens een tekort: gewogen rekenkundig gemiddelde. Vb. Balsporten 34/40 en Basis LO 10/20 = 44/60 = 14,6 = 15/20

Indien één of meerdere tekorten: kijken of compensatie mogelijk is: elk negatief punt kan gecompenseerd worden met 2 positieve punten om zo tot een 10/20 te komen. Enkel dan is compensatie mogelijk. 

Situatie 1: er zijn na compensatie geen buispunten meer: het eindpunt op het OLA is het rekenkundig gemiddelde van de punten na de compensatie. Vb. Balsporten 28/40 en Basis LO 8/20. De 2 negatieve punten van basis LO kunnen gecompenseerd worden met 4 positieve punten van balsporten. Balsporten wordt dan 24/40 en basis LO 10/20, het eindpunt wordt 34/60 = 11,3/20 = 11/20

Situatie 2: compensatie is niet mogelijk: het eindpunt op het OLA wordt het laagste punt. Vb. Balsporten 28/40 en Basis LO 5/20. De 5 negatieve punten van basis LO kunnen niet gecompenseerd worden met de 8 positieve van balsporten. Het eindpunt wordt dan het laagste punt, in dit geval 5/20

Indien de student dit OLA dient te hernemen dan wordt elke sport waarop 10 of meer gehaald werd vrijgesteld.

3. Bepaling eindpunt OPO

Eindpunt van het OPO wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de OLA’s en dit op basis van de studiepunten.
Wanneer men op één OLA een 7 of minder haalt, krijgt het OPO het laagste punt. Deeloverdrachten: een voldoende behaald op een OLA blijft binnen éénzelfde en tussen verschillende academiejaren behouden. Indien de student een 10 of meer haalt op het eindpunt van één van de sporten (atletiek, toestelturnen, zwemmen, dans, basis LO, balsporten) binnen een OLA ook dan blijft het punt behouden binnen éénzelfde en tussen verschillende academiejaren. 

Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:

  • OPS40a - Individuele bewegingsdomeinen 2 (binnen en over academiejaar)
  • OPS41a - Interactieve bewegingsdomeinen 2 (binnen en over academiejaar)

De student neemt contact op met de desbetreffende docent waarvoor hij niet geslaagd is.