Lichamelijke Opvoeding: Individuele en interactieve bewegingsdomeinen 4 (B-ODISEE-OO4106)

Doelstellingen
Ik toon aan over inhoudelijke expertise van de verschillende leer- en vakgebieden te beschikken (niveau: doorgroei).
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden zijn beschreven in het onderwijs- en examenreglement.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Educatieve Bachelor voor secundair onderwijs (Dilbeek) (Lichamelijke opvoeding) 180 sp.
- Educatieve bachelor voor secundair onderwijs - 1 onderwijsvak/2e diploma (Dilbeek) (Lichamelijke opvoeding) 180 sp.
Toleranties
Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):
Onderwijsleeractiviteiten
1.5 sp. Individuele bewegingsdomeinen 4 (B-ODISEE-OO6112)




Inhoud
Zwemmen
Aanleren dolfijnslag
Aanleren keerpunten ifv de 100 meter wisselslag
100 meter wisselslag
Lesgeven aan kinderen uit het basisonderwijs in samenwerking met de Dilkom (Snel veilig)
Atletiek
poweropdrachten (fundamentele loopbeweging, standworp discuswerpen), techniek- en prestatieopdrachten (hordenlopen, dicuswerpen)
Gymnastiek
Technische elementen: De student zal 9 turnbewegingen aangeleerd krijgen. Deze bewegingen vormen de basis van het toestelturnen en komen tevens voor in het leerplan basis en secundair onderwijs. Deze beweging worden onverdeeld per toestel: Vloer: rondat Sprong: salto verbinding (dubbele mini), overslag over de kast, rondatsprong, rugwaartse salto Balk (enkel dames): afsprong, voorwaarts rollen Brug (enkel heren): valkip, schouderstand. De verschillende technische bewegingen kunnen in detail bekeken worden op Toledo waar elke beweging en de bijhorende vereisten uitgelegd staan. Van elke beweging is eveneens een bijhorende kijkwijzer en video terug te vinden.
Dans
1. Conditionele vormen
2. Volksdansen.
3. Discorock.
Studiemateriaal
https://studiemateriaal.odisee.be/publiek/OlaFiche.aspx?OID=20913
Toelichting werkvorm
Atletiek
Taken, individuele oefentijd en feedback, wederzijds leren en feedback van medeleerling
Gymnastiek
Elke turnbeweging wordt methodisch opgebouwd zoals deze kan worden gegeven in het onderwijs. De student zal, mits voldoende oefening tijdens en buiten de lessen, daarna in staat zijn om de vereisten van de oefening in een demonstratie te tonen.
Voor de methodische opbouw wordt klassikaal gewerkt. Het oefenen van de bewegingen gebeurt zelfstandig of in kleine groepjes met feedback en bijsturing van de leerkracht en eventueel het gebruik van video analyse.
Zwemmen
Zowel leraargestuurd als leerlinggestuurd (werken in kleine groepjes adhv taakkaarten, opdrachten per 2, observatie opdrachten, ...) als zelfstandig (les voorbereiden + deze les geven aan kinderen van 'Snel veilig').
Individuele oefentijd en feedback, wederzijds leren en feedback van medeleerling
Dans
Imitatie en integratie.
Geprogrammeerde instructie.
Leergesprek.
Klassikaal inoefenen/ kritische observatie van partner.
Partnerwerk.
Individuele opdrachtsvorm.
Groepswerk.
1.5 sp. Interactieve bewegingsdomeinen 4 (B-ODISEE-OO6113)




Inhoud
Basis LO:
1. De studenten leren in de praktijk omgaan met het concept BESS (Body, effort, space, shape).
Er is microteaching rond bepaalde thema's en aspecten van BESS. Zij moeten leren omgaan met bepaalde materialen en bepaalde aspecten van BESS.
VB. Met allerlei vormen van touwen het aspect effort gestalte geven.
2. Tweede groepsopdracht: Bewegingsreeks (creatieve opdracht)
De studenten stellen een bewegingsreeks samen van +/- 10 à 15'. De docent bepaalt de voorwaarden en de context voor de bewegingsreeks. Binnen deze marges moeten de studenten alle aspecten van BESS integreren in de bewegingsreeks. De studenten moeten op verschillende, creatieve manieren de opdracht gestalte geven. Tijdens het proces worden de studenten door de docent begeleid en krijgen feedback. De studenten hebben informatie om zelf te analyseren, maar kunnen ook feedback bij de docent aanvragen.
Balsporten 2.2
Vanuit de ecologische visie op balsporten conform de balsportenleerlijn wordt de student geconfronteerd met de diversiteit van het lesgeven in balsporten. Dit aan de hand van verschillende spelvormen en verschillende rollen (scheidsrechter/coach/begeleider). De link tussen de basisvoorwaarden tot bewegen en balsportonderwijs worden behandeld. De student neemt deel aan diverse spelvormen en toont zich competent om zelf de leiding te nemen, in te grijpen, aan te passen en te ontwikkelen.
Studiemateriaal
https://studiemateriaal.odisee.be/publiek/OlaFiche.aspx?OID=20914
Toelichting werkvorm
Basis LO:
1. Practicum waarbij de studenten leren in de praktijk omgaan met het concept BESS (Body, effort, space, shape).
Er is microteaching rond bepaalde thema's en aspecten van BESS. Zij moeten leren omgaan met bepaalde materialen en bepaalde aspecten van BESS.
VB. Met allerlei vormen van touwen het aspect effort gestalte geven.
2. Tweede groepsopdracht: Bewegingsreeks (creatieve opdracht)
De studenten stellen een bewegingsreeks samen van +/- 10 à 15'. De docent bepaalt de voorwaarden en de context voor de bewegingsreeks. Binnen deze marges moeten de studenten alle aspecten van BESS integreren in de bewegingsreeks. De studenten moeten op verschillende, creatieve manieren de opdracht gestalte geven. Tijdens het proces worden de studenten door de docent begeleid en krijgen feedback. De studenten hebben informatie om zelf te analyseren, maar kunnen ook feedback bij de docent aanvragen.
Balsporten
Vanuit de ecologische visie op balsporten wordt de student geconfronteerd met de realiteiten (diversiteit) van het lesgeven in balsporten dit dmv verschillende spelvormen en verschillende rollen (scheidsrechter/coach). De link tussen de basisvoorwaarden tot bewegen en balsportonderwijs worden behandeld. De student neemt deel aan allerlei spelvormen (loopspelvormen, balspelvormen tot balsportspelvormen).
Evaluatieactiviteiten
Lichamelijke Opvoeding: Individuele en interactieve bewegingsdomeinen 4 (B-ODISEE-OO8106)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
OO6112 - Individuele bewegingsdomeinen 4 | 1-20/20 puntenschaal |
OO6113 - Interactieve bewegingsdomeinen 4 | 1-20/20 puntenschaal |
Algemeen
Pemanent evaluatie: Om te kunnen deelnemen aan het examen/evaluatie is aanwezigheid en 100% actieve en constructieve deelname in de lessen vereist! Elke afwezigheid moet geduid worden en kan eventueel gecompenseerd worden. De student(e) neemt zelf, zo snel mogelijk, contact op met de docent die bepaalt op welke wijze compensatie mogelijk is. Het NIET compenseren leidt tot een NA voor dit deel.
Bepaling eindpunt OPO: Eindpunt van het OPO wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van de OLA’s en dit op basis van de studiepunten.
Wanneer men op één OLA een 7 of minder haalt, krijgt het OPO het laagste punt. Deeloverdrachten: een voldoende behaald op een OLA blijft binnen eenzelfde en tussen verschillende academiejaren behouden. Indien de student een 10 of meer haalt op het eindpunt van één van de sporten (atletiek, toestelturnen, zwemmen, dans, basis Lo, balsporten) binnen een OLA ook dan blijft het punt behouden binnen eenzelfde en tussen verschillende academiejaren. Studenten die sommige sporten opnieuw dienen te doen en anderen niet (10 of meer op die sport), nemen contact op met de docent voor een aangepaste ECTS-fiche.
Studenten met een examencontract: Studenten met een examencontract nemen contact op met de verantwoordelijke van het OPO voor een aangepaste ECTS-fiche.
Hieronder is speciefieke informatie per OLA te vinden. Het OPO bestaat uit twee OLA's (Individuele bewegingsdomeinen 2.2 en interactieve bewegingsdomeinen 2.2
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
OLA Individuele bewegingsdomeinen 2.2 (Atletiek (R. Diels), Zwemmen (P. Wyckmans), Toestelturnen (B. Thijs), Dans (I. Debusscher)
Atletiek
-Speerwerpen:
jongens (800g.): 25m = 5/10 (per 1.5m, 1 punt bij of af)
meisjes (600g.): 17m = 5/10 (per 1.5m, 1 punt bij of af)
Technische evaluatie speerwerpen: 10 ptn.
-800m:
jongens: 2'30" = 5/10 (per 3 sec., 1 punt bij of af)
meisjes: 3'10" = 5/10 (per 3 sec.,1 punt bij of af)
-Coopertest :
jongens: 2800m = 10/20 (per 100m, 2ptn. bij of af)
meisjes: 2400m = 10/20 (per 100m, 2ptn. bij of af)
Test: Na elke lessenreeks van een discipline wordt een test afgenomen.
Retest: Op het einde van alle lessenreeksen kan er voor elke discipline een retest afgelegd worden. De score behaald tijdens de retest wordt weerhouden.
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de verschillende disciplines worden opgeteld. Het eindpunt wordt herleid tot een score op 20 punten
Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor alle disciplines.
Gymnastiek
1. Normale traject :
Praktische vaardigheden: Permanente evaluatie met definitief karakter gedurende het academiejaar. Elke test kan, van zodra de leerstofopbouw gegeven werd, elke les opnieuw worden afgelegd. De vereisten worden meegegeven aan de studenten in een apart evaluatiedocument. Elke test bestaat uit 3 basiscriteria die elk op 2 punten staan. De student(e) kan op elke criteria 2, 1 of 0 punten scoren. Wanneer hij / zij in staat is om de drie basiscriteria te tonen, haalt de student(e) hiermee 6 op 10. Vervolgens kunnen nog extra punten worden behaald. Elke extra moeilijkheid geeft de student(e) een extra punt. Indien de student(e) voldoet aan de basiscriteria en de 4 bonuscriteria kan tonen, dan scoort hij 10 op 10. Deze worden bij aanvang van het academiejaar aan de studenten meegegeven en hangen uit in het leslokaal.
De eindscore zal op 20 punten worden gezet. De student(e) kan slechts een eindscore krijgen wanneer hij/zij alle onderdelen (hierboven vermeld bij leerinhoud) afgelegd heeft.
Op het gemiddelde (= eindscore) kan nog 1 extra punt gescoord worden door volgende bonuselementen te tonen:
2. Traject voor studenten met EVK
Deze studenten leggen op een vastgelegd examenmoment het deel van de Demonstratieve Vaardigheden III (zie normale traject) af. Indien zij hierop 8/10 (16/20 op demo's) van de punten halen, kunnen ze er voor kiezen om vrijgesteld te worden voor de technische vaardigheden. Hiertegenover staat dat zij, tijdens elke reguliere les, worden ingeschakeld bij het lesgeven en bij regelmaat een groepje studenten onder hun verantwoordelijkheid krijgen. Op het einde van het jaar kunnen zij, indien gewenst, opnieuw deelnemen aan het examen van de demonstratieve vaardigheden om hun puntentotaal alsnog op te trekken. Hierbij worden de punten gerekend van het mondeling examen dat ter vervanging van de technische vaardigheden zal worden voorgelegd. Hierbij krijgen ze twee vragen over de gezien stof uit het oogpunt van de lesgever/coach.
Berekening eindscore: 80% voor demonstratieve vaardigheden en 20% voor mondelinge vraag = het eindpunt wordt omgerekend op 20.
Aanwezigheid: 100% actieve en constructieve deelname is vereist! Elke afwezigheid moet geduid en gecompenseerd worden. De student(e) neemt zelf, zo snel mogelijk, contact op met de docent om te bespreken op welke wijze compensatie mogelijk is. Het NIET compenseren leidt tot een ND voor dit deel.
Zwemmen
1. TECHNIEK
- dolfijnslag op 20 punten (adhv observatieprotocol)
2. SNELHEID
- 100 m wisselslag op 10 punten (norm: heren: 1'55 = 5/10, dames: 2'00 = 5/10 en + of -1 punt: + of - 5")
DIDACTIEK:
- op 20 punten
Student geeft een zwemles (opdracht nader te bepalen) voor het basisonderwijs aan leerlingen uit het basisonderwijs (op 20 punten). Deze opdracht loopt in samenwerking met de Dilkom: lessenreeksen rond Snel Veilig.
Het lesgeven wordt beoordeeld adhv verschillende aspecten: veiligheid, omgang met de doelgroep, actieve leertijd, ... De inhoud van de oefenstof wordt meegegeven door de lesgevers van 'Snel Veilig'.
VERLOOP VAN DE TESTEN:
Tijdens het academiejaar is er een permanente evaluatie: na een bepaalde periode wordt een test afgenomen van de geziene techniek (vlinderslag) of er wordt een snelheidstest afgenomen. Er wordt tevens rekening gehouden met de actieve medewerking van de student(e) tijdens de zelfstandig uit te voeren taken.
Test: Na elke lessenreeks van een techniek of trainen van de uithouding en snelheid, wordt een test afgenomen. Voor het didactiek gedeelte geeft de student met een medestudent les aan kinderen van de zwemschool.
Retest: Op het einde van alle lessenreeksen kan er voor elke techniek, uithouding of snelheid een retest afgelegd worden. De score behaald tijdens de retest wordt weerhouden. Indien de student geen les heeft gegeven, zoekt hij zelfstandig een vervangopdraacht in een zwemschool.
HET EINDPUNT VAN DE RUBRIEK ZWEMMEN:
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de verschillende testen worden opgeteld. Het eindpunt wordt herleid tot een score op 20 punten
MAAR: 100% actieve en constructieve aanwezigheid en deelname is vereist! Studenten die storend gedrag vertonen, passief zijn in de les, weinig of geen respect tonen voor leraar en/of studenten, zich niet aan de afspraken houden, nooit meehelpen met lesmateriaal (plankjes, banen leggen, ...) klaar te zetten of weg te bergen, niet meewerken aan de zelfstandige opdrachten, niet tijdig afgeven van de lesvoorbereiding,... kunnen op hun eindtotaal 1 tot meerdere punten verliezen! (beroepshouding!) .
Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor alle testen én het lesgeven (100m wisselslag, techniek dolfijn en het lesgeven).
Dans
Er zijn 3 evaluatiemomenten: Volksdans (/20pt) - Conditionele vormen (/20pt) - Inswinger (/20pt)
Retesten
Studenten die op de vorige evaluaties geen 10/20 behaalden krijgen tijdens de laatste les de mogelijkheid hun tekort(en) op te halen. Uitgezonderd voor de inswinger. Zie "Afspraken omtrent inswinger".
Studenten die hun punten willen verbeteren, mogen van deze kans ook gebruik maken. Deze 2de poging wordt echter hun definitief punt op dit onderdeel, ook al is dit lager dan hun eerder behaald punt.
Permanente evaluatie
Elk bewegingsthema wordt met een evaluatie afgerond. Die evaluatie is ofwel een opdracht waar het creatief verwerken van de verschillende elementen van de leerstof centraal staat, ofwel een reproduceren van een ingeoefende bewegingsreeks waar de juistheid (zowel R.P., L.P als T.P.) centraal staat. De evaluatie verloopt in kleine groepen of individueel in het bijzijn van de aanwezige klasgroep. De evaluaties vinden plaats in de D-zaal en duren maximum 1 uur.
Een positieve aanwezigheid en houding van de student(e) tijdens de lessen kan het punt beïnvloeden met een afronding naar boven, een negatieve houding kan het punt beïnvloeden met een afronding naar beneden.
Per twee ongewettigd afwezigheden wordt 1 punt afgetrokken van het eindpunt.
Er kan enkel een eindpunt bepaald worden als er een score is voor alle onderdelen.
Bepaling eindpunt: De scores behaald op de onderdelen worden opgeteld en herleid tot een score op 20 punten.
Bepaling eindpunt van het OLA: TT, ATL, DANS, ZWEMMEN. Telkens een punt op 20.
Indien nergens een tekort: rekenkundig gemiddelde. Vb. Toestelturnen: 13/20, Atletiek: 10/20, Dans: 12/20, Zwemmen 14/20 à 12,25 à 12/20
Indien één of meerdere tekorten: kijken of compensatie mogelijk is: elk negatief punt kan gecompenseerd worden met 2 positieve punten om zo tot een 10/20 te komen. Enkel dan is compensatie mogelijk.
Situatie 1: Er zijn na compensatie geen buispunten meer: rekenkundig gemiddelde van de punten na de compensatie. Vb. Toestelturnen: 13/20, Atletiek: 8/20, Dans: 9/20, Zwemmen: 14/20. De 7 positieve punten, zijn voldoende om de 3 negatieve punten te compenseren. Toestelturnen wordt 11/20, Atletiek wordt 10/20, Dans wordt 10/20, Zwemmen wordt 10/20 = 10,25 à 10/20
Situatie 2: Compensatie is niet mogelijk: het eindpunt op het OLA wordt het laagste punt. Vb. Toestelturnen: 11/20, Atletiek: 8/20, Dans: 9/20, Zwemmen 14/20 De 5 positieve punten, zijn onvoldoende om de 3 negatieve punten te compenseren. Het eindpunt op het OLA wordt in dit geval 8/20.
Indien de student dit OLA dient te hernemen dan wordt elke sport waarop 10 of meer gehaald werd vrijgesteld. In het voorbeeld hierboven dient de student dans en atletiek te hernemen, de punten van zwemmen (14/20) en toestelturnen (11/20) blijven behouden.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
OLA Interactieve bewegingsdomeinen 2.2: Balsporten en Basis LO
1. Balsporten 2.2 (/40p)
- 90% van het eindpunt wordt bepaald bij de spelvormen waarin de student zowel de rol van ontwikkelaar, speler als van scheidsrechter/coach (als begeleider van de ontwikkeling) dient op te nemen.
- 10% van het eindpunt staat op de betrokkenheid van de student die zich qua maturiteit competent toont ter vorming van een beroepsprofiel in functie van het bewegingsonderwijs.
2. Basis LO (/20p)
Het eindpunt wordt bepaald als volgt:
50% van het eindtotaal staat op de groepsopdracht lesvoorbereidingen, micro-teaching en het verslag (schriftelijk en/of videoverslag).
50% van het eindtotaal staat op de creatieve groepsopdracht bewegingsreeks.
3. Totaalresultaat OLA:
Eindpunt van het OLA wordt bepaald door het gewogen gemiddelde van balsporten en basis LO (op 20p), waarbij balsporten (op 40p) een dubbel gewicht heeft.
Om te kunnen deelnemen aan het examen en/of evaluatie is aanwezigheid en 100% actieve en constructieve deelname in de lessen vereist! Indien de student ongewettigd afwezig is, wordt het punt van aangepast op volgende wijze. De student zijn punt wordt vermenigvuldigd met de aanwezigheidsratio. Deze regeling is ook van toepassing indien het gedrag van de student van die aard is dat hij de les stoort. Dan wordt deze les als een ongewettigde afwezigheid in rekening genomen. Vb. Indien de student op 8 van 11 lessen aanwezig was, krijgt de student 8/11 van zijn eindpunt.
Toelichting bij herkansen
Er is geen tweede examenkans.
Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:
- OO6112 - Individuele bewegingsdomeinen 4 (over academiejaar)
- OO6113 - Interactieve bewegingsdomeinen 4 (over academiejaar)
Er is geen tweede examenkans mogelijk.