56 Bachelorproef: Uitvoeringsstudie (B-ODISEE-OAH00U)

9 studiepuntenNederlandsBeide semestersBeide semestersUitgesloten voor examencontractUitgesloten voor creditcontract
Van De Wielle Jos (coördinator) |  De Pauw Johan |  De Vuyst Danny |  Denie Peter |  Diependaele Kurt |  Goossens Annemieke |  Haerens Eva |  Kenis Paul |  Maes Katleen |  Ooghe Sarah |  Peters David |  Van De Wielle Jos |  Van Langenhove Filip |  Van der Meersch Stijn |  Verberckmoes Lien |  Verplanken Frank  | MinderMeer
Kernteam Bouw Aalst

De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

9 sp. 56 Bachelorproef: Uitvoeringsstudie (B-ODISEE-OAH01t)

9 studiepuntenNederlandsWerkvorm: BachelorproefBeide semestersBeide semesters
De Pauw Johan |  De Vuyst Danny |  Denie Peter |  Diependaele Kurt |  Goossens Annemieke |  Haerens Eva |  Kenis Paul |  Maes Katleen |  Ooghe Sarah |  Peters David |  Van De Wielle Jos |  Van Langenhove Filip |  Van der Meersch Stijn |  Verberckmoes Lien |  Verplanken Frank  | MinderMeer
Kernteam Bouw Aalst

Ingeval de student dit opleidingsonderdeel opneemt in combinatie met een complementair uitvoeringsstage-opleidingsonderdeel:

De student loopt stage in een bouwbedrijf en volgt gedurende het academiejaar de werf op van één specifiek project (gebouwen of infrastructuur (wegenbouw, burgerlijke bouwkunde)) dat door de stagefirma wordt uitgevoerd. Hij staat zelf in voor het zoeken en vinden van een stagebedrijf, evenals voor het correct afhandelen van de stage-overeenkomst, conform de richtlijnen van de hogeschool. Het aanbestedingsdossier wordt door het stagebedrijf ter beschikking gesteld. Hij voert zijn bachelorproefstudie uit op bouwproject waar hij stage loopt.

Ingeval de student geen complementaire uitvoeringsstage loopt:

De student zoekt een bouwproject dat nog moet worden uitgevoerd of dat in uitvoering is en vraagt bij het uitvoerend aannemingsbedrijf of bij de ontwerper het aanbestedingsdossier op. . Hij voert zijn bachelorproefstudie uit aan de hand van dit dossier.

In beide gevallen:

De student stelt zich op als aannemer die het werk zal realiseren en werkt een eigen werkvoorbereiding uit. Vertrekkend van een door de opleiding ter beschikking gesteld overzichtsschema van studieobjecten (de Algemene OpdrachtOmschrijvingen, kortweg AlgOO), maakt de student zelf een voorstel tot Individuele OpdrachtOmschrijving (IndOO). Na overleg met en goedkeuring door de begeleider, vat de student de daarin beschreven opdracht aan, bestaande in het zelfstandig uitwerken tot een Bachelorproefstudie van o.m.:

  • een eigen stel bouwtechnische uitvoeringsplannen, waaronder enkele opgelegde plannen;
  • een of meerdere originele vergelijkende studies, samenhangend met het project, die technische, technologische, uitvoeringstechnische, budgettaire, organisatorische en planningsmatige aspecten van de beschouwde oplossingsvarianten uitwerken;
  • een reeks technische fiches, aansluitend bij de uitvoeringsplannen;
  • een grove planning over het gehele bouwproject;
  • eventuele bijkomende studies die verband houden met bijzondere aspecten van het bestudeerde bouwproject;
  • enkele opgelegde studies, gespecifieerd in de handleiding en in de Algemene OpdrachtOmschrijvingen;
  • facultatief, enkel indien de student ook het OPO 6 Uitbreiding bachelorproef 2: Calculatie en hulpmiddelenplanning op het ISP heeft genomen: een beheersstudie (calculatie en uitvoeringsplanning) over een relevante uitvoeringsfase van het bestudeerde bouwproject.

Op het einde van het academiejaar wordt de Bachelorproefstudie schriftelijk en digitaal ingediend. Tijdens de examenperiode wordt ze verdedigd voor een jury van lectoren en bouwprofessionelen.

Tijdens het academiejaar reflecteert de student over de eigen communicatievaardigheid en persoonlijkheidsontwikkeling, evenals over een geschikte beroepsattitude (OPO 56 Portfolio 3).

Deze invulling geldt zowel voor de dagstudenten als voor de studenten in HAO.

Verplichte leermiddelen:

  • Een stagehandleiding verduidelijkt de opzet en aanpak van de stage. De bachelorproefhandleiding licht toe hoe de Bachelorproef is opgevat en omvat o.m. de algemene (uitvoerings-)technische opdrachtomschrijvingen, evenals de toelichtingen bij de werksessies en bij de verdediging van de studie.
  • Er wordt een sjabloon voor de dagrapporten ter beschikking gesteld. Het gebruik van een alternatieve werkvorm hiervoor is toegelaten in samenspraak met de begeleider.


Aanbevolen leermiddelen:
Alle cursussen, werkvormen en activiteiten in de opleiding betreffende de technisch/technologische, uitvoeringstechnische en planningsaspecten van een bouwwerk, evenals aangaande persoonlijkheidsvorming, attitudeverwerving en communicatieve vaardigheden (12 & 34 Portfolio 1 & 2). Alle informatie, documentatie en literatuur mbt. deze aspecten, die op relevante wijze verband houden met het bouwproject dat wordt bestudeerd bij de stage en de uitvoeringsstudie en bij de ruimere bedrijfs-, omgevings- en maatschappelijke context ervan (56 Portfolio 3).

Praktische schikkingen en verplicht te volgen procedures worden gecommuniceerd via het leerplatform.

Voorbereiding (enkel ingeval de student een complementair stage-opleidingsonderdeel opneemt):

  • In de loop van het voorafgaand academiejaar stelt de student een stagefirma voor, hetzij op eigen initiatief, hetzij na raadpleging van een stagefirmalijst die ter beschikking wordt gesteld. De student legt zelf de nodige contacten. De student verzekert zich ervan, dat het stagebedrijf een exemplaar ter beschikking zal stellen van het aanbestedingsdossier van het bouwproject (op papier of digitaal) en dat het stagebedrijf zich engageert om planafdruken mogelijk te maken. 
  • De opleiding zorgt voor de opstelling van de contracten, de student staat in voor een correcte contractuele afhandeling.

Begeleiding.

  • Bij het begin van het academiejaar wordt aan de student een begeleider toegewezen. De begeleider is het eerste aanspreekpunt, ihb. wat betreft de voortgang van de student.
  • Verschillende vakdocenten zijn op vraag ter beschikking van de student voor vaktechnische ondersteuning.

Opzet.

Ingeval de student een complementaire uitvoeringsstage loopt:

  • Vervolgens volgt de student gedurende het academiejaar de werf op van één specifiek project (gebouwen, wegenbouw, burgerlijke bouwkunde, bijzondere sectoren) dat door de stagefirma wordt uitgevoerd. Het aanbestedingsdossier wordt door het stagebedrijf ter beschikking gesteld.
  • De student volgt het project op vanuit het standpunt van de werfleider die het werk zal realiseren en heeft dus oog voor technische, organisatorische en menselijke aspecten, zowel op het vlak van de voorbereiding als van de uitvoering van de werkzaamheden.
  • De student loopt een minimaal aantal dagen stage, vastgelegd in de stagehandleiding. Hij maakt van elke stagedag een dagrapport, waarin wordt gereflecteerd over zowel bouwtechnische aspecten, als over de eigen communicatievaardigheid, persoonlijkheidsontwikkeling en beroepsattitude.

Met of zonder complementaire uitvoeringsstage:

  • De student werkt zijn Bachelorproefstudie uit, die bestaat uit een uitvoeringstechnisch deel en een grove uitvoeringsplanning, op basis van zijn INDividuele OpdrachtOmschrijving (IndOO).
  • Dat IndOO wordt in de weken voor de herfstvakantie individueel voorgelegd aan en besproken met de begeleider, net zoals
    • de INDividuele PLAnning waarin de student voorstelt wanneer en mits welk tijdsbestek hij de verschillende onderdelen van het IndOO denkt uit te voeren en
    • de poster, die het bouwwerk en de hoofdkenmerken ervan bevattelijk en aanschouwelijk samenvat.
  • De student kan zich voor de IndPLA richten op de toelichtingen bij de werksessies (zie volgend item), maar evengoed kan hiervan worden afgeweken als dat beter in overeenstemming is met het ISP van de student, of met de planning van de werkzaamheden op het bouwproject. In de handleiding bij de bachelorproef wordt opgegeven wanneer IndOO en IndPLA ingediend moeten worden. In aanloop op werksessie 2 krijgt de student eenmalig de gelegenheid om het IndOO en de IndPLA aan te passen.
  • Tijdens een drietal werksessies stelt de student de vorderingen van zijn Bachelorproefstudie voor aan zijn medestudenten, aan zijn begeleider en/of aan de vakdocenten, vertrekkend van een vooropgestelde opdrachtomschrijving (de zgn. toelichting bij de werksessie) of van een door hemzelf voorgestelde en door zijn begeleider aanvaarde alternatieve opdrachtomschrijving. Tijdens deze sessies wordt de voortgang van de student proces- en vakgericht teruggekoppeld. De laatste sessie, ook wel Terugkoppelingssessie voor afgifte genoemd, vindt plaats met het oog op een finale terugkoppeling door het begeleidend team op wat de student voorlegt als vooruitblik op wat hij korte tijd later zal afgeven op de hogeschool en aan het zgn. lezend jurylid. Deze terugkoppeling kan, op vraag van de student, resulteren in een advies over de verdedigbaarheid van de voorgelegde studie. Ongeacht dit advies behoudt de student het initiatief om al dan niet te verdedigen mits hij de opgelegde melding hiervan tijdig doet.
  • Van de afstuderende student wordt een zelfsturende houding verwacht, ook wat betreft het beroep op de voortgangs- of vakgerichte begeleiding.

Afgifte en verdediging.

  • Op een in de handleiding vastgelegde datum geeft de student zijn Bachelorproefstudie persoonlijk af. Er vindt een formele controle van de volledigheid plaats op basis van het IndOO en de voorschriften in de toelichting bij de afgifte en verdediging. In een Verklaring op Eer bevestigt de student de overeenstemming van zijn afgifte met deze bepalingen. Onvolledige studies zijn niet ontvankelijk en worden verwezen naar een volgende zittijd, ook als dit in een later stadium wordt vastgesteld (bijv. tijdens het nazicht door de begeleider). 
  • Tijdens de eerste zittijd kan de student op de sessie Terugkoppeling voor afgifte een advies vragen over de verdedigbaarheid van de ingediende studie. In de tweede zittijd kan dit niet.
  • Uiterlijk op een in de bachelorproefhandleiding vastgelegde datum bezorgt de student de bachelorproefstudie persoonlijk aan een extern, lezend jurylid-bouwprofessioneel en licht ze toe.
  • Tijdens de examenperiode wordt de uitvoeringsstudie verdedigd voor een jury, samengesteld uit het lezend jurylid, de begeleider, bouwprofessionelen en docenten.

De gedetailleerde modaliteiten van (de stage en) de bachelorproefstudie staan beschreven in de (stage- en) bachelorproefhandleidingen, indien nodig aangevuld met informatie op het leerplatform.

Deze bepalingen zijn van toepassing voor dagstudenten en voor studenten in HAO.

Evaluatieactiviteiten

56 Bachelorproef: Uitvoeringsstudie (B-ODISEE-O72305)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Mondeling, Paper/Werkstuk, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Computer, Naslagwerk

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

De beoordeling van dit opleidingsonderdeel geschiedt in voorkomend geval samen met deze van het ermee gepaard gaande, complementaire uitvoeringsstage-opleidingsonderdeel. De score van beide opleidingsonderdelen is derhalve dezelfde. Ingeval er geen complementaire uitvoeringsstage diende te worden opgenomen, vervallen de onderdelen die hierop betrekking hebben.

Beschrijving van het evaluatiegeheel:

  • Van elke stagedag maakt de student een zgn. dagrapport. Op deze dagrapporten wordt teruggekoppeld door de begeleider, die ze ook beoordeelt.
  • Tijdens de werksessies wordt de student beoordeeld op vooropgestelde of als alternatief aanvaarde deelopdrachten door de begeleider en de vakdocenten.
  • Op een in de handleiding vastgelegde afgiftedatum wordt de Bachelorproefstudie ingediend. Enkel volledige studies zijn ontvankelijk. De student bevestigt de volledigheid in een Verklaring op Eer. Onvolledige studies worden uitgesteld naar de volgende zittijd. De afgegeven studie wordt door de begeleider gequoteerd, waar nodig na overleg met collega-vakdocenten.
  • Op zijn vraag krijgt de student tijdens de sessie Terugkoppeling voor afgifte een advies over de verdedigbaarheid van de ingediende studie. In de tweede zittijd kan dat niet. De student behoudt steeds zelf het initiatief om te verdedigen.
  • Hierna bezorgt de student de Bachelorproefstudie en licht ze toe aan het zgn. lezend jurylid, uiterlijk op een in de handleiding vastgelegde datum. Het lezend jurylid kent een score toe aan de voorgelegde Bachelorproefstudie.
  • Tijdens de bachelorproefverdediging wordt de student ondervraagd door een jury. In deze jury zetelen de begeleider, het lezend jurylid, vakdocenten en bouwprofessionelen. De jury spreekt een oordeel uit over de verdediging.
  • In het eindcijfer wordt rekening gehouden met de docentenbeoordelingen, met de beoordeling van het lezend jurylid en met de beoordeling van de verdediging. De onderlinge verhoudingen van deze deelcijfers wordt medegedeeld in een overzichtstabel die als bijlage aan de bachelorproefhandleiding wordt toegevoegd. 
  • De voortgang gedurende het academiejaar (dagrapporten, werksessies) wordt beoordeeld als permanente evaluatie en is niet herkansbaar. Het gewicht ervan wordt in dezelfde overzichtstabel bepaald.
  • Het niet nakomen van de verplichtingen in het kader van de permanente voortgangsevaluatie: tijdig indienen van een dagrapport per stagedag, bijwonen en presenteren van de vooropgestelde inhoud op de zgn. werksessies, wordt gesanctioneerd met de uitsluiting. Welke deze verplichtingen zijn, staat toegelicht in de (stage- en) bachelorproefhandleidingen en hun bijlagen.

Deze bepalingen zijn van toepassing voor dagstudenten en voor studenten in HAO.

De beoordeling van dit opleidingsonderdeel geschiedt in voorkomend geval samen met deze van het ermee gepaard gaande, complementaire uitvoeringsstage-opleidingsonderdeel. De score van beide opleidingsonderdelen is derhalve dezelfde. Ingeval er geen complementaire uitvoeringsstage diende te worden opgenomen, vervallen de onderdelen die hierop betrekking hebben.

In de tweede zittijd is het voortgangsgedeelte (beoordeling dagrapporten en werksessies) van de evaluatie niet herkansbaar. De hiervoor behaalde score wordt derhalve overgedragen naar de tweede zittijd voor verrekening in de eindscore.

Alle andere luiken zijn wel herkansbaar (zelfde modaliteiten en beoordelingsschema als in de 1ste zittijd):

  • beoordeling door de docenten;
  • beoordeling door het lezend jurylid
  • beoordeling door de jury.

Deze bepalingen zijn van toepassing voor dagstudenten en voor studenten in HAO.