LO2-2 Sportpraktijk (B-ODISEE-JPO0VE)

Doelstellingen
Ik toon aan over inhoudelijke expertise van de verschillende leer- en vakgebieden te beschikken: LO2-2 Sportpraktijk (niveau: doorgroei).
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
Plaats in het onderwijsaanbod
- Educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs - in dagonderwijs (Sint-Niklaas) (Lichamelijke opvoeding) 180 sp.
- Educatieve bacheloropleiding voor secundair onderwijs - 1 onderwijsvak - 2de diploma (Sint-Niklaas) (Lichamelijke opvoeding) 180 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. LO2-2 Sportpraktijk (B-ODISEE-JLO0VE)




Inhoud
sportonderdeel atletiek:
Volgende onderdelen worden behandeld: hoogspringen, aflossing, coupertest en hockeybalwerpen ifv speerwerpen.
sportonderdeel Badminton:
Aandacht voor de didactische principes en methodische benadering van de diverse technische en tactische onderdelen van badminton via een progressieve spelgerichte aanpak.
Vanuit de opbouw van het spelconcept worden verschillende deeltechnieken geaccentueerd met slagtechnieken en voetenwerk als belangrijkste technische pijlers.
Kennismaking met verschillende wedstrijd- en tornooivormen.
sportonderdeel ropeskipping:
Studenten leren tricks in single rope en in double dutch. Daarnaast zal de klemtoon ook liggen op het aanleren van touwspringen bij kinderen van 6j tot 12j.
sportonderdeel turnen:
Helperstechnieken van alle bewegingsfamilies worden behandeld. We organiseren een evaluatiemoment als leerkracht in opleiding met oog voor een hoge actieve leertijd tijdens deze evaluatie. Evenwicht, van slingeren tot zwaaien en kipbewegingen worden als bewegingsfamilies behandeld. De dames werken eerder verder rond een combinatie oefening binnen evenwicht aan de balk. De heren werken naar een combinatieoefening in de brug binnen deze 2 bewegingsfamilies.
sportonderdeel zwemmen + watergewenning:
Studenten leren aan de hand van de isb leerlijn watergewenning hoe ze een draaiboek moeten maken voor een 5-daags watergewenningskamp voor kleuters. Daarna realiseren ze dit draaiboek in de praktijk waarbij elke student minimum 4 dagen aanwezig is. Daarnaast gaan de studenten aan de slag met de leerlijn zwemmen. Hoe leer je een kind het beste zwemmen?
Toelichting onderwijstaal
Actieve kennis van het Nederlands. Passieve kennis van het Engels voor wetenschappelijke literatuur en media.
Toelichting werkvorm
Digitaal leren
We kiezen voor contactrijk onderwijs in de vorm van hybride leren en daarbinnen blended leren: mix van on campus en digitaal afstandsonderwijs waar zinvol (synchroon of asynchroon).
Evaluatieactiviteiten
LO2-2a Sportpraktijk (B-ODISEE-JVO0VE)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Bij een lockdown of verstrengde maatregelen kan de opleiding beslissen het opleidingsonderdeel digitaal vanop afstand te evalueren in plaats van on campus.
Bepaling score sportonderdeel turnen
helperstechnieken slechts 1 positiefout is toegelaten. 3 greepfouten zijn toegelaten om te kunnen slagen op dit onderdeel. Bij niet slagen zal het praktijkcijfer 2/20 bedragen.
Het afwerken van de 2 bewegingsfamilies gebeurt via een videoportfolio waarbij de studenten 2 beelden insturen per oefening.
Je krijgt 2 deelscores telkens op een maximum van 20 punten. De 2 delen zijn: methodiek en praktijkevaluatie.
resultaat lager dan 10/20 voor methodiek: de laagste score (praktijk of methodiek) telt als eindscore voor het sportonderdeel.
Minimumresultaat van 10/20 voor methodiek: Beide scores worden tot een eindscore op 20 herleid rekening houdend met de verhouding 70% praktijkevaluatie en 30% methodiekexamen.
Neem je niet deel aan één of meerdere evaluatie momenten of activiteiten dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige sportonderdeel.
Bepaling score sportonderdeel zwemmen + watergewenning
zwemmen: permanente evaluatie
watergewenning: permanente evaluatie.
De studenten moeten 4 van de 5 dagen aanwezig geweest zijn op het watergewenningskamp om te kunnen slagen.
Je krijgt 2 deelscores telkens op een maximum van 20 punten. De 2 delen zijn: methodiek en praktijkevaluatie.
resultaat lager dan 10/20 voor methodiek: de laagste score (praktijk of methodiek) telt als eindscore voor het sportonderdeel.
Minimumresultaat van 10/20 voor methodiek: Beide scores worden tot een eindscore op 20 herleid rekening houdend met de verhouding 70% praktijkevaluatie en 30% methodiekexamen.
Neem je niet deel aan één of meerdere evaluatie momenten of activiteiten dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige sportonderdeel.
Bepaling socre sportonderdeel atletiek
sportpraktijk bestaat uit een gemiddelde score van volgende onderdelen:
Hoogspringen: prestatie 50% + techniek 50%
Coupertest: prestatie 100%
Werptechniek vortex: techniek 100%
Aflossing: techniek 100%
Het theoretische gedeelte bestaat uit de onderdelen aflossing, werpen, hoogspringen en meerkamp
Je krijgt 2 deelscores telkens op een maximum van 20 punten. De 2 delen zijn: methodiek en praktijkevaluatie.
resultaat lager dan 10/20 voor methodiek: de laagste score (praktijk of methodiek) telt als eindscore voor het sportonderdeel.
Minimumresultaat van 10/20 voor methodiek: Beide scores worden tot een eindscore op 20 herleid rekening houdend met de verhouding 70% praktijkevaluatie en 30% methodiekexamen.
Neem je niet deel aan één of meerdere evaluatie momenten of activiteiten dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige sportonderdeel.
sportonderdeel badminton
Een schriftelijk en mondelinge evaluatie
Je krijgt 2 deelscores telkens op een maximum van 20 punten. De 2 delen zijn: methodiek en praktijkevaluatie.
resultaat lager dan 10/20 voor methodiek: de laagste score (praktijk of methodiek) telt als eindscore voor het sportonderdeel.
Minimumresultaat van 10/20 voor methodiek: Beide scores worden tot een eindscore op 20 herleid rekening houdend met de verhouding 70% praktijkevaluatie en 30% methodiekexamen.
Neem je niet deel aan één of meerdere evaluatie momenten of activiteiten dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige sportonderdeel.
Ropeskipping
Vaardigheidstest /20
Je krijgt 2 deelscores telkens op een maximum van 20 punten. De 2 delen zijn: methodiek en praktijkevaluatie.
resultaat lager dan 10/20 voor methodiek: de laagste score (praktijk of methodiek) telt als eindscore voor het sportonderdeel.
Minimumresultaat van 10/20 voor methodiek: Beide scores worden tot een eindscore op 20 herleid rekening houdend met de verhouding 70% praktijkevaluatie en 30% methodiekexamen.
Neem je niet deel aan één of meerdere evaluatie momenten of activiteiten dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige sportonderdeel.
Bepalen eindresultaat voor het OPO
Heeft één sportonderdeel de code 'NA', dan wordt het resultaat van het OPO bepaald door het laagste cijfer van de verschillende sportonderdelen met een maximum van 7/20.
Hebben meerdere onderdelen de code 'NA', dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige OPO.
Een tekort op een onderdeel van 7/20 of lager bepaalt de score van het OPO. Bij meerdere tekorten wordt het laagste cijfer toegekend met een maximum van 7/20.
Indien er geen tekorten zijn of 1 tekort niet lager dan 8/20, dan wordt het rekenkundig gemiddelde genomen ter bepaling van het resultaat voor het OPO.
Toelichting bij herkansen
Ja
Hier gelden dezelfde modaliteiten als in eerste zittijd.