Inhoud

H. 1Inleiding

H. 2 Begripsafbakening: lyriek, poëzie en gedichten

H. 3 Genietend poëzie lezen 

H. 4 Soorten poëzie (vormelijk en inhoudelijk)

H. 5 Enkele belangrijke dichters en/of tendensen en stromingen in de Nederlandstalige poëzie vanaf Gezelle (eind 19de eeuw) tot nu

H. 6 ​Poëzie lezen, analyseren en interpreteren

• voorkennis
• oefeningen

H. 7 Analyse van een gedicht m.b.v. het literaire begrippenapparaat

• enkele voorbeelden
• stappenplan & theorie literaire begrippenapparaat: grafische laag, spreeksituatie, klanklaag, ritme en metrum, stijlfiguren en beeldspraak

H.8 Jongerenpoëzie

• Kleine bloemlezing: poëzie voor en door kinderen/jongeren
• Verschillen met volwassen poëzie
• Poëziedidactiek

H.9 Poëzie is overal

• Poëzie in andere vormen
• Poëzie in ons dagelijks leven
• Poëziewedstrijden en andere poëzie-evenementen

Studiemateriaal

https://studiemateriaal.odisee.be/publiek/OlaFiche.aspx?OID=18933

Toelichting werkvorm

Oefeningen/opdrachten

De inhouden van Literatuur 1- Poëzieanalyse worden grotendeels op de campus aangeboden. Om zich op het OPO voor te bereiden is er wel een asynchrone les voorzien.

Voorbereiding OPO Poëzieanalyse

• Ter voorbereiding van de eerste les verkent de student het genre ‘poëzie’.
  • Samen met de docent trekken de studenten tijdens een vrij lesmoment naar MuntPunt (1u)
  • Thuis leest de student een kleine verzameling gedichten geselecteerd door de docent (te vinden in de cursus) en beantwoordt hij/zij enkele belevingsvragen.(1u)

Tijdens de contacturen

• Theorie rond het literaire begrippenapparaat inzake poëzieanalyse brengt de lector aan via opdrachten bij een gerichte selectie van gedichten. De student beschikt voor deze lessen over de cursus en extra studiemateriaal op ULTRA.
• Werkvormen bij deze on campus-lessen zijn: onderwijsleergesprek, doceermomenten, co-teaching student-docent en begeleiding bij oefeningen;

Zelfstandig werk, buiten de contacturen 

• lectuur en onderzoek in functie van een goed uitgewerkte paper rond een zelfgekozen gedicht
  • De student neemt de info rond de belangrijkste stromingen en/of dichters in de Nederlandstalige poëzie sinds eind 19de eeuw zelfstandig door. Deze info is te vinden in de cursus en moet - indien relevant- verwerkt worden in de paper rond het startgedicht (zie verder)
  • Ook deel II uit het handboek Literair mechaniek: Poëtisch taalgebruik neemt de student(e) ter voorbereiding of verwerking van de colleges zelfstandig door. Tijdens de contacturen krijgen de studenten de kans hun vragen omtrent deze informatie (stijlfiguren, beeldspraak en metrum) aan de docent voor te leggen. 

• Opdrachten ter verwerking van de theorie
  Meer uitleg bij de verschillende opdrachten vindt de student in H.1 van de cursus; op TOLEDO is voor elke opdracht een scorewijzer te vinden.
  Zie planning op ULTRA  voor de deadlines van de opdrachten. 
  • individuele opdrachten
    • grondige analyse van een gedicht naar keuze (paper) (het 'startgedicht')
    • poëziepromotie (van het werk van de dichter van het startgedicht) 
    • microteaching van een activiteit 'genietend lezen van poëzie' voor leerlingen van de eerste graad (a-stroom)
    • een didactische verwerking van één gedicht uit de poëziekrant
    • eindbalans literaire competentie
  • groepsopdracht
    • poëziekrant (die aan de mentor van Didactische stage 1 bezorgd wordt)
• bonuspunten: studenten die deelnemen aan de leesgroep à la Jane Davis (6 bijeenkomsten) verzamelen de besproken gedichten en hun persoonlijke notities daarbij in hun leesportfolio.

Geldt niet voor een student met een examencontract. Hij/zij/die dient contact op te nemen met de verantwoordelijke van het OPO voor een aangepaste ECTS-fiche.