Toelichting

Het OPO onderzoeksvaardigheden wordt geëvalueerd in twee fasen. De eerste fase, de voorbereidingsfase, wordt op diverse aspecten bekeken door de technische mentor en de taalmentor.

·        De technische mentor (praktijk) gaat na in welke mate de student voldoet aan de gedragsindicatoren. De student wordt individueel beoordeeld.

·        De taalmentor (rapporteren) gaat na in welke mate:

           o   een team in orde is met de klasvoorbereiding en Toledotoetsen voor de gestelde deadline;

           o   voldaan wordt aan de vooropgestelde deadlines om zaken door te sturen en te verbeteren;

           o   de diverse onderdelen van het rapport worden ingestuurd en volgens welke kwaliteit;

           o   de door taalmentor geleverde feedback doorgevoerd wordt in het rapportdocument.

Zowel de taalmentor als de technische mentor houden alle opmerkingen bij in één Googlelink die zichtbaar is voor alle studenten van één en dezelfde groep. Op basis van de opmerkingen wordt het project gequoteerd. De puntenverdeling voor rapporteren is 20 punten voor de toetsen  die de student individueel maakt, 30 punten op het voortraject in team en 50 punten op het eindrapport. 25 van de 50 punten op het eindrapport zijn beïnvloed door de peerfactor (zie verder).

De resterende quotatie van het OPO onderzoeksvaardigheden geschiedt op basis van de technische aspecten (Praktijk) en het rapporteeraspect (Rapporteren).

Na de eerste fase wordt het project op zijn totaliteit beoordeeld; dit betekent zowel op technische als rapporteeraspecten. De score voor praktijk en het rapporteren wordt gegeven aan de hand van een Googlesheet met criteria.

Het volledige opleidingsonderdeel wordt beoordeeld met onderstaande onderverdeling:

-         OLA Rapporteren – 100 % door de taalmentor

-        OLA Praktijk Project – 100 % door de technische mentor

Het OPO onderzoeksvaardigheden kan enkel gevolgd worden tijdens het eerste semester.

Het OPO onderzoeksvaardigheden wordt doorgaans uitgevoerd in groepen van 4 studenten.

Op 2 tijdstippen tijdens het semester wordt aan de studenten gevraagd een peerevaluatie in te vullen die nagaat hoe de teamwerking gebeurt. De eerste evaluatie stelt de mentoren in staat om het gedrag binnen een team bij te sturen. De evaluatie in week 12 wordt gebruikt  bij de toekenning van scores. De peerfactor beïnvoedt het totaal van het eindrapport voor 50%.

Bij een cijfer 7/20 of lager voor één van de twee genoemde onderdelen, wordt het hele OPO-cijfer herleid naar dat cijfer. Bij een cijfer hoger dan 7/20 voor de beide onderdelen wordt het OPO-cijfer het gewogen gemiddelde genomen. De eindscore voor de OLA wordt toegekend na een deliberatie met het betrokken docententeam. Hierbij worden de beoordelingen en de peerevaluatie kritisch bekeken.

In geval van overmacht of coronamaatregelen kan een alternatieve opdracht gegeven worden.

Toelichting bij herkansen

Er is geen tweede examenkans voor de OLA Praktijk. Er is een tweede examenkans voor de OLA Rapportering indien er op de OLA Praktijk minstens 10/20 wordt behaald. Hierbij moeten de studenten hun rapport herschrijven. Hierbij valt de score voor het voorbereidingstraject en de Toledotoetsen weg en wordt de score toegekend voor 100% van de verbetering van het rapport. Indien een student een onvoldoende haalt ten gevolge van de individuele Toledotoetsen dan kan een examen worden voorzien in EP3. Het is mogelijk dat het hele team een onvoldoende heeft en dan wordt gevraagd het rapport te herschrijven en aan te geven wie wat heeft gedaan. Zo kunnen studenten verschillende scores behalen. Dat is ook zo indien enkel een deel van het team een tweede examenkans heeft.

Het indienen van een rapport voor een tweede examenkans dat niet verschilt van het rapport ingediend voor de eerste examenkans is onvoldoende. Een tweede examenkans wordt enkel als succesvol beschouwd indien minstens 1 onderdeel van de deelscores wordt verbeterd.

Tweede examenkans rapporteren: 50% op gemeenschappelijke delen en 50% op de aangeduide delen per student. (details via Toledo EP3)