Dit is een voorlopige versie. Definitieve versie vanaf 15/07/2025.

Psychologie (B-ODISEE-OBE51A)

4 studiepuntenNederlands32 urenEerste semesterEerste semester
Van Dyck Michel (coördinator) |  Forceville Hans |  Van Dyck Michel
Kernteam Ergotherapie (BA)

De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Onderwijsleeractiviteiten

2 sp. Levenslooppsychologie (B-ODISEE-OBE58a)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College16 urenEerste semesterEerste semester
Van Dyck Michel
Kernteam Ergotherapie (BA)

Ontwikkeling wordt binnen de levenslooppsychologie (ook wel ontwikkelingspsychologie genoemd) opgevat als een complex samenspel van motorische, cognitieve en socio-affectieve processen. De psychodynamische theorieën van Freud, Erikson en Mahler bieden een theoretisch kader om ontwikkelingsprocessen te begrijpen. Daarnaast wordt de cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget behandeld om de diverse fasen in de ontwikkeling van het denken, redeneren en probleemoplossend gedrag te beschrijven. De affectieve gehechtheidsontwikkeling (Bowlby, Ainsworth) komt ruim aan bod waarbij steeds de interactie tussen de psychomotorische ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en deze socio-affectieve ontwikkeling wordt geëxpliciteerd. De psychomotorische ontwikkeling wordt elders in semester 1 meer in detail behandeld.  

Allereerst wordt door de bril van de klassieke ontwikkelingspsychologie naar de levensloop van de mens gekeken . De klassieke ontwikkelingspsychologie onderscheidt een aantal ontwikkelingsfasen (baby, peuter, kleuter, schoolkind, adolescent en de oudere komen hier aan bod), gekenmerkt door specifieke taken en mogelijke verworvenheden. Op die manier wordt een beeld gegeven over de ‘normale ontwikkeling’. Het ontwikkelingsmodel dat stelt dat de mens de vroegere fasen van zijn ontwikkeling met zich meedraagt in zijn latere levensfasen krijgt ruim aandacht. Hierbij wordt de stelling dat de mens slechts 'beïnvloed is' door het verleden, maar er niet door gedetermineerd wordt uitgediept. 

Vervolgens worden per levensfase de meest kenmerkende drijfveren tot handelen besproken. De veranderingen in elke fase vinden hun uitdrukking op lichamelijk, cognitief en sociaal-affectief gebied. Iedere fase is uniek, heeft een bijzondere opgave in de totale levensloop van de mens en biedt specifieke mogelijkheden, die in latere fasen niet meer gevonden worden. Zij vormen de motor tot het handelen en zijn daarom belangrijk in de ergotherapeutische praktijkuitvoering.

Er wordt expliciet aandacht besteed aan de fase van het ouder worden waarbij de mogelijkheden van de oudere om via selectieve optimalisatie en compensatie om te gaan met de diverse uitdagingen die zich op lichamelijk, cognitief en socio-affectief vlak aanbieden. 

Tenslotte sluit de ontwikkelingspsychologie goed aan bij een holistische en bio-psycho-sociale visie op ziekte en gezondheid. Hoe mensen bepaalde levenservaringen (bv. ziekte, tegenslagen, opname in een instelling enz.) beleven, wordt immers sterk bepaald door de ontwikkelingsfase waarin ze zich bevinden. Inzicht hierin helpt de ergotherapeut  hulpvragers beter te begrijpen en te begeleiden.

De leerstof wordt gegeven in hoorcolleges aan de hand van power point presentaties die op voorhand op Toledo beschikbaar zullen zijn en de relevante delen uit het handboek samenvatten en uitdiepen.

Via Toledo en in de hoorcolleges worden videofragmenten aangeboden die de belangrijke stappen in de ontwikkeling illustreren.

Via formatieve toetsen worden activerende werkvormen gestimuleerd en de toegankelijkheid tot studiemateriaal kan afhankelijk worden gemaakt van het resultaat op die formatieve toetsen (adaptief leerpad). 

Hiernaast wordt van de studenten een participatieve houding verwacht en worden ze uitgenodigd om voorbeelden te zoeken over het handelen van mensen in verschillende levensfasen.

2 sp. Algemene psychologie (B-ODISEE-OBE59a)

2 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-opdracht16 urenEerste semesterEerste semester
Forceville Hans |  N.
Kernteam Ergotherapie (BA)

Het contact met cliënten en hun context en met andere zorgverleners loopt als een rode draad doorheen de beroepsuitoefening van de ergotherapeut.

Het OLA  Algemene psychologie wil dit contact optimaliseren door een aantal theoretische kaders aan te reiken die toelaten inzicht te verwerven in het gedrag van mensen als biopsychosociale wezens.

Theoretische kaders:

Psychologie als wetenschap

Hoe nemen we de werkelijkheid waar?

Hoe leren mensen?

Hoe werkt het geheugen?

Wat zijn de bouwstenen van denken en intelligentie?

Wat zijn emoties en wat motiveert ons om te doen wat we doen?

Sociale psychologie: wat is de impact van sociale situaties op ons gedrag?

Digitaal leren

Het handboek dient beschouwd te worden als een 'zelfstudiepakket'.

De studenten lezen voor elk college het leeronderdeel dat tijdens het college behandeld zal worden. Hierbij gebruiken ze het leesrooster op Toledo dat  aangeeft welke leerstof gekend moet zijn voor het examen en wanneer welke leerstof behandeld wordt tijdens de contacturen.

Tijdens de colleges wordt ingegaan op de cruciale basistheorieën en -begrippen en op de vragen van studenten op basis van de leerstof die ze in het handboek bestudeerd hebben. Tijdens het laatste contactuur van de lessenreeks kunnen vragen gesteld worden over de gehele leerinhoud.

Een actieve en betrokken participatie tijdens de contacturen is vereist. Het vooraf grondig doornemen van de leerstof is dan ook een voorwaarde om de lessen te volgen.

De studenten maken een paper. Deze paper staat op Toledo en wordt tijdens het eerste college mondeling toegelicht. De paper wordt afgegeven op het examen.

Vragen i.v.m. de leerstof of de paper dienen tijdens de lessen gesteld te worden en niet per mail.

Evaluatieactiviteiten

Psychologie (B-ODISEE-O72771)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Paper/Werkstuk
Vraagvormen : Meerkeuzevragen, Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal, Geen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal
OBE58a - Levenslooppsychologie1-20/20 puntenschaal
OBE59a - Algemene psychologie1-20/20 puntenschaal

OLA Algemene Psychologie (2 sp = 50% van het OPO)

Het examen is een multiplechoice-examen. Er wordt niet alleen gepeild naar kennis (reproductie) en inzicht maar ook naar het vermogen de leerstof toe te passen en te redeneren.

Dit laatste wordt in het bijzonder getoetst in een paper. De informatie en evaluatiemodaliteiten van de paper staan op Toledo en worden tijdens het eerste college mondeling toegelicht. De paper wordt afgegeven op het examen. Deze opdracht (leertaak) is een docent onafhankelijke taak. D.w.z. dat de taalcriteria correct moeten worden toegepast. Indien de taalnormen niet gerespecteerd worden, is het eindpunt van het OPO maximum 9/20 en moet de student zijn werk herwerken in relatie tot de taalvereisten. De student vraagt verplicht een begeleidingsgesprek aan met de taalcoach.

Samenstelling van het eindpunt van dit OLA:

Examen 80%, paper 20%. Een onvoldoende op het ene deel kan gecompenseerd worden door een voldoende op het andere deel.

Indien de paper niet of te laat wordt ingediend, behaalt de student een 0 voor de paper.

In het geval van een tweede zit kan de student tijdens de nabespreking van het examen na de eerste examenkans, met de docent bespreken of een eventuele andere examenvorm meer is aangwezen. 
Deze keuze wordt gefundeerd en schriftelijk vastgelegd.

OLA Levenslooppsychologie (2 sp = 50% van het OPO)

Het examen verloopt on campus maar online via ANS. 

Dit schriftelijk examen bestaat uit:

- essayvragen die peilen naar inzicht in de belangrijkste ontwikkelingspsychologische concepten en modellen. 

- essayvragen die peilen naar vertikale ontwikkelingspeilers doorheen de verschillende levensfasen. Het is dus belangrijk om de leerstof zowel per levensfase te begrijpen en te kennen als de ontwikkeling van de deelgebieden over de levensfasen te begrijpen en te kunnen duiden.

- toepassingsvragen waarbij gedrag in een concrete levensfase moet worden geduid en gesitueerd (dit kunnen korte open vragen, meerkeuze vragen, combinatievragen of vragen met meerdere antwoordkeuzes zijn) .

- beoordelingsvragen die peilen naar inzicht in concepten, modellen en processen in de ontwikkelingspsychologie (dit kunnen meerkeuze vragen zijn of vragen met meerdere antwoordkeuzes)

- Voor het hoofdstuk over de oudere (Gerontologie) worden drie artikels aangeboden. Op het examen krijgt de student één algemene vraag over de samenvattingen (abstracts) van de drie artikels (korte open vraag of meerkeuzevraag). De student kiest zelf welk artikel hij wil uitdiepen en krijgt 2 uitdiepingsvragen per artikel (open vragen of meerkeuzevragen), maar dient enkel de vragen te beantwoorden over het door hem gekozen artikel. 

Het examen is dus een online ANS examen dat on campus doorgaat en bestaat uit open vragen (essayvragen), korte open vragen, meerkeuzevragen, vragen met meerdere antwoordkeuzes, ordeningsvragen, combinatievragen, ... In functie van de aard en het aantal examenvragen wordt een ruim afgebakende maar strikte tijdslimiet ingesteld waarbinnen de ANS toets moet ingediend worden. Het is dus noodzakelijk dat de student een eigen digitaal toestel meebrengt naar het examen (laptop, tablet). Hij is zelf verantwoordelijk voor het correct functioneren ervan. Elektrische stopcontacten zullen ter beschikking worden gesteld. Indien de student niet beschikt over een goed functionerend digitaal toestel, dient hij ruim voorafgaand aan het geplande examen contact op te nemen met de dienst Studentenvoorzieningen om een oplossing te zoeken.  

De student mag al het afgedrukte bronnenmateriaal gebruiken dat hij wenst, maar aangeraden wordt zich te beperken tot het handboek, power pointpresentaties en eigen nota's. Tijdens het online examen on campus mag de student geen gebruik maken van chatbots (chat GPT, ...), online zoekprogramma's (Google, Bing, ...), websites of enige vorm van sociale media. Overleg met andere studenten is strikt verboden. De enige website die zichtbaar mag zijn (buiten ANS) is Toledo waar de student toegang heeft tot het digitale leermateriaal via de Toledo course Levenslooppsychologie. Bij open vragen is niet toegelaten uit het digitale studiemateriaal of andere sowieso verboden digitale bronnen te kopiëren: er wordt dan verwacht dat de student antwoordt met eigen bewoording. Vragen mogen ook niet gekopieerd worden naar eigen digitale media en evenmin mogen screenshots genomen worden van (delen van) het examen. Een overtreding tegen één van deze bepalingen, zal als fraude beschouwd worden en overeenkomstig het Onderwijs- en Examenregelement behandeld worden met de daarin bepaalde mogelijke sancties tot gevolg. 

Het schriftelijk examen bepaalt 100% het eindpunt van dit OLA. 

 

Samenstelling van het eindpunt van het OPO:

Beide OLA's staan op 50% van het eindpunt van het OPO. Het eindpunt van het OPO bedraagt het rekenkundig gemiddelde van beide OLA's indien de student op beide OLA's geslaagd is. 

Indien op minstens 1 van beide OLA's een onvoldoende wordt gescoord, dan is de laagste score van beide OLA's het eindpunt voor het OPO. 

 

Binnen dit opleidingsonderdeel zijn er deeloverdrachten bij een geslaagd deelresultaat:

  • OBE58a - Levenslooppsychologie (binnen en over academiejaar)
  • OBE59a - Algemene psychologie (binnen en over academiejaar)

De student dient in tweede zittijd enkel het OLA te hernemen waarvoor hij een punt <10/20 behaalde. 

voor het OLA algemene psychologie

In de tweede zittijd is het examen mondeling via Teams met schriftelijke voorbereiding en bestaat het uit open vragen.

Indien de student niet slaagt voor het opleidingsonderdeel maar voor de DOT de helft of meer haalt, wordt de student vrijgesteld voor 2e zittijd van de DOT. De student kan ervoor kiezen om de DOT opnieuw te maken om zijn punt te verhogen.

voor het OLA levenslooppsychologie

Het examen Levenslooppsychologie in EP3 verloopt op precies dezelfde wijze als in EP1.

In het geval van een tweede zit kan de student tijdens de nabespreking van het examen na de eerste examenkans, met de docent bespreken of een eventuele andere examenvorm meer is aangwezen. 

Deze keuze wordt gefundeerd en schriftelijk vastgelegd.