LO1b Sportpraktijk (B-ODISEE-OWS11A)

3 studiepuntenNederlands56 urenBeide semestersBeide semesters
Reynvoet Peter (coördinator) |  Baert Kim |  De Vil Robin |  Lefever Pascal |  Reynvoet Peter |  Suy Thomas  | MinderMeer
Kernteam Secundair Onderwijs St-Niklaas

Ik toon aan over inhoudelijke expertise van de verschillende leer- en vakgebieden te beschikken: LO1b Sportpraktijk (niveau: basis).

De algemene toelatingsvoorwaarden  zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. LO1b Sportpraktijk (B-ODISEE-OWS11a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum56 urenBeide semestersBeide semesters
Baert Kim |  De Vil Robin |  Lefever Pascal |  Reynvoet Peter |  Suy Thomas
Kernteam Secundair Onderwijs St-Niklaas

Sportonderdeel Volleybal.

Aandacht voor de didactische en methodische benadering van de diverse technische en tactische onderdelen bij volleybal via een progressieve 'spelgerichte' aanpak.

Gaande van algemene balgewenning tot spelvormen 1 met 1, 1 tegen 1, 2 tegen 2 naast elkaar, 3 tegen 3 in driehoek,  4 tegen 4 in ruitvorm, 4 tegen 4 in vierkant (integratie penetratie). Verfijning van deze tactische opbouw wordt telkens aangeboden  door gebruik van "0" spelvormen. 

Sportonderdeel Ritmiek.

Ritmeoefeningen: leren tellen op muziek, lezen van muziek, structuur van muziek herkennen, gebruik van lichaam, lichaamsbesef, lateralisatie, isolaties, basispassen, ruimtegebruik.  

Basissleutels: kunnen juist aftellen op eender moment in een lied.  

Jazzdans: uitvoeren van typische jazzdance passen, opbouw van eenvoudig naar moeilijk, sprongen en draaien. 

Hiphop: typische kenmerken van hiphop: van basispassen opbouwend naar moeilijker niveau. 
High en low intensity aerobic (opwarming) 
Creatieve dans 
Didactiek en methodiek: situering van leerkracht, verschil tussen Participants image (gebruik van spiegel) - Mirror image, waarop moeten je letten als je ritmiek doceert?,……

Sportonderdeel Zwemmen.

Voor het sportonderdeel zwemmen werken we in 2 semesters naar 2 verschillende zwemslagen.

In semester 1 starten we vanuit een correcte horizontale ligging met de beenstuwing en het aquatisch ademen. Vervolgens de armstuwing en tenslotte de coördinatie van de volledige zwemslag. We linken waar mogelijk naar rugslag.

In semester 2 dezelfde werkwijze voor schoolslag. Voor de methodiek wordt de organisatie, foutenanalyse en hydrodynamica ook besproken.

Actieve kennis van het Nederlands. Passieve kennis van het Engels voor wetenschappelijke literatuur en media.

Evaluatieactiviteiten

LO1b Sportpraktijk (B-ODISEE-O70640)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Schriftelijk, Praktijkexamen, Presentatie
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Naslagwerk, Cursusmateriaal

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

Specifiek voor zwemmen :

geen horizontale ligging, ademen rond breedte as in borstcrawl, stuwing met verkeerde zijde van de voet resulteert in een 2/20 voor praktijk. Sem 1 is er ook een prestatie.

Sem 2 zuiver techniek wegens een korter semester (stageperiode).

 

Bepaling eindscore 

Examen per semester met een totaalcijfer als jaarvak.

Indien er op 1 van de sportonderdelen 7/20 of lager wordt gescoord dan geldt het laagste cijfer als eindcijfer voor het OPO.

Indien er op 2 of meer sportonderdelen onvoldoende wordt gescoord dan geldt het laagste cijfer als eindcijfer voor het OPO met een maximum van 7/20.

gemiddelde van de sportonderdelen = score voor het OPO

Per onderdeel krijg je twee scores:

 Praktijkevaluatie (70%)

 methodiek (30%)

Het resultaat voor methodiek wordt samengesteld uit enerzijds een formatieve permanente evaluatie (40%) en anderzijds een schriftelijk examen in EP1 (60%) op voorwaarde dat de student voor elk deel een minimumscore van 8/20 haalt. Werd niet voldaan aan de voorwaarde dan telt het laagste cijfer als totaal voor het onderdeel methodiek.

Het totaalcijfer per onderdeel is geen rekenkundig gemiddelde. Voor het examen methodiek moet je namelijk geslaagd zijn. Is dit niet het geval, dan telt de laagste score (praktijk of methodiek) als eindscore voor dit onderdeel.