Toelichting

Bij een lockdown of verstrengde maatregelen kan de opleiding beslissen het opleidingsonderdeel digitaal vanop afstand te evalueren in plaats van on campus. De student moet alle opdrachten ingediend hebben en aan alle evaluatieactiviteiten hebben deelgenomen om te kunnen slagen. 80% van de lessen ook aanwezig zijn per sportonderdeel.

Bepalen eindresultaat voor het OPO

• Heeft één sportonderdeel de code 'NA', dan wordt het resultaat van het OPO bepaald door het laagste cijfer van de verschillende sportonderdelen met een maximum van 7/20. 
• Hebben meerdere onderdelen de code 'NA', dan wordt de code 'NA' genoteerd voor het volledige OPO.
• Een tekort op een onderdeel van 7/20 of lager bepaalt de score van het OPO. Bij meerdere tekorten wordt het laagste cijfer toegekend met een maximum van 7/20.
• Indien er geen tekorten zijn of 1 tekort niet lager dan 8/20, dan wordt het rekenkundig gemiddelde genomen ter bepaling van het resultaat voor het OPO.

Turnen: Niet slagen voor een basissleutel is -4/20 per niet geslaagde basissleutel op het praktijkexamen turnen (basissleutels: kracht, handstand, borstwaarts omtrekken). Per oefening moet de laagste limiet uitgevoerd te worden opdat de oefening herkenbaar kan geëvalueerd worden. Per techniekitem dient men 3 filmpjes in te dienen. Er wordt een gemiddelde genomen van deze prestaties.

Atletiek:  techniek wordt via een videoportfolio ingediend. Per oefening moet de laagste limiet uitgevoerd te worden opdat de oefening herkenbaar kan geëvalueerd worden. Per techniekitem dient men 3 filmpjes in te dienen. Er wordt een gemiddelde genomen van deze prestaties. Niet slagen voor een basissleutel uithouding is -4/20 per niet geslaagde basissleutel op het praktijkexamen.

Per onderdeel krijg je twee scores:

 Praktijkevaluatie (70%)

 methodiek (30%)

Het resultaat voor methodiek wordt samengesteld uit enerzijds een formatieve permanente evaluatie (40%) en anderzijds een schriftelijk examen in EP1 (60%).

Het totaalcijfer per onderdeel is geen rekenkundig gemiddelde. Voor het examen methodiek moet je namelijk

geslaagd zijn. Is dit niet het geval, dan telt de laagste score (praktijk of methodiek) als eindscore voor dit

onderdeel.

Toelichting bij herkansen

Hier gelden dezelfde modaliteiten als in eerste zittijd.

Voor turnen dient alleen dat gedeelte van de praktijk hernomen in 2de zit te worden waar men niet op geslaagd was in het videoportfolio. Dit om de haalbaarheid te vergroten. Basissleutels zorgen voor -4/20 op het praktijkexamen (kracht, handstand, borstwaarts omtrek). Indien men kiest om te werken via het videoportfolio turnen kan men maximaal 12/20 scoren voor de praktijk. Indien men werkt via een live-examen met combinatieoefeningen dan kan men het volledige resultaat behalen op grond/rekstok wegens minder aantal verkregen kansen. Voor freerunning is er steeds een vaste combinatieoefeningen in examenvorm.

Voor atletiek hanteren we ook een videoportfofio. De 3 beste techniekfilmpjes per onderdeel dient men door te sturen en er wordt gequoteerd op de minste uitvoering van deze 3. Prestatie blijft een live examen. 50/50 verhouding. 

Basketbal: live-examen.

Afwezigheden   Bij meer dan 20 % ongewettigde afwezigheid (bewijs afgeven binnen 3 werkdagen op het secretariaat én via émail aan de betrokken docenten) tijdens de praktijkuren voor een opleidingsonderdeel van de opleiding LO en BR kan de student niet meer slagen in de eerste examenkans voor het sportonderdeel en scoort de student maximaal 7/20 voor methodiek.   Bij afwezigheid wordt de betrokken docent zo snel mogelijk verwittigd en bewijsstukken die de afwezigheid ondersteunen worden via é-mail.