Aardrijkskunde: Weer, klimaat en klimaatopwarming (B-ODISEE-OO3144)
Doelstellingen
Ik toon aan over inhoudelijke expertise van de verschillende leer- en vakgebieden te beschikken (niveau: doorgroei).
Begintermen
'De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.'
Plaats in het onderwijsaanbod
- Educatieve Bachelor voor secundair onderwijs (Dilbeek) (Aardrijkskunde) 180 sp.
- Educatieve bachelor voor secundair onderwijs - 1 onderwijsvak/2e diploma (Dilbeek) (Aardrijkskunde) 180 sp.
Toleranties
Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Aardrijkskunde: Weer, klimaat en klimaatopwarming (B-ODISEE-OO5144)
Inhoud
WEER & KLIMAAT
1 DE ATMOSFEER
1.1 BEPALING
1.2 OPBOUW VAN DE ATMOSFEER
de troposfeer (tot 8 à 17 km)
De stratosfeer (tot 50 km)
De mesosfeer (50 - 80 km)
De ionosfeer (van 80 tot 1 000 km)
1.3 SAMENSTELLING VAN DE ATMOSFEER
2 DE ELEMENTEN VAN HET KLIMAAT (+ BEZOEK AAN MIRA)
2.1 DE TEMPERATUUR
2.1.1 Het energiebudget van de aardbol
2.1.2 Meting en weergave van de temperatuur
2.1.3 Verdeling van de temperatuur over de aarde
2.1.4 Factoren die de luchttemperatuur beïnvloeden
2.1.5 OEFENING
2.2 DE NEERSLAG
2.2.1 Waterdamp - Absolute en relatieve vochtigheid
2.2.2 Condensatie - condensatiewarmte
2.2.3 Wolken
2.2.4 Neerslagvormen
2.2.5 De seizoenverdeling
2.3 DE LUCHTDRUK EN DE WINDEN
2.3.1 Meting en voorstelling van de luchtdruk
2.3.2 Temperatuurverschillen kunnen leiden tot drukverschillen
2.3.3 Welke krachten doen de wind ontstaan?
2.3.4 Meting van de wind
2.3.5 Grote drukgebieden op aarde
2.3.6 De luchtmassa’s en luchtsoorten
2.3.7 Het ontstaan van de grote drukgebieden
2.3.8 De moessons
2.3.9 De luchtcirculatie aan het polair front
2.3.10 De plaatselijke winden
2.3.11 Stormen en orkanen
3 CLASSIFICATIE VAN DE KLIMATEN
3.1 HOE INDELEN ?
> De genese van de klimaattypen
> De kenmerken van de klimaattypen
3.2 DE INDELING VAN KÖPPEN
3.3 DE VOORNAAMSTE KLIMAATTYPEN
3.4 DE KLIMAATSINDELING IN ONZE HANDBOEKEN
4 ZEESTROMINGEN
4.1 DE ZEESTROMINGEN ONTSTAAN DOOR DE WIND
4.1.1 Er ontstaan ook zeestromingen door verschil aan zoutgehalte
4.1.2 Belang
4.2 DE EL NIÑO
5 DE OPWARMING VAN DE AARDE
5.1 WAARNEMINGEN VAN KLIMAATVERANDERING
5.2 FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE KLIMAATVERANDERING
5.3 TOEKOMSTIGE RISICO'S EN AANPASSINGSOPPORTUNITEITEN
5.4: DE KLIMAATSOPWARMING IN DE ACTUALITEIT EN IN DE KLAS
Toelichting werkvorm
Begeleide zelfstudie - Digitaal leren - Interactievormen - Samenwerkend leren/Collaboratief leren
De gekozen werkvorm is afhankelijk van het onderwerp. Voorbeeld:
- Voor de onderverdeling van de klimaten zal er voornamelijk gebruik gemaakt worden van actieve en coöperatieve werkvormen. Er wordt hiervoor gekozen omwille van het toepassingsgerichte karakter van dit onderdeel.
- Voor het gedeelte klimaatsopwarming wordt gekozen voor een individuele opdracht om de studenten te doen kennismaken met de verschillende onderdelen van de klimaatsopwarming. De oefening wordt vooraf gegaan door een documentaire.
- Voor het gedeelte "opbouw van de atmosfeer" wordt gekozen voor een doceervorm. Dit omdat dit onderdeel een theoretisch karakter heeft.
In het algemeen kan men stellen dat de doceermomenten afgewisseld met een aantal actievere werkvormen (oefeningen). Telkens worden de lesmomenten zo goed mogelijk didactisch ondersteund en wordt er gebruik gemaakt van aardrijkskundige leermiddelen (ICT, DVD, video's, beeldmateriaal, grafieken, statistieken, modellen, ...).
Aan de hand van ICT, beelden (DVD), foto's enz. worden weer- en klimaatkaarten, vegetatielandschappen geanalyseerd en verklaard.
Determineren van klimatogrammen, analyse van vegetatielandschappen en van weerkaarten zijn onderdelen die gebeuren via zelfstandig werk.
De theorie wordt ondersteund door een bezoek aan MIRA, de koninklijke sterrenwacht in Grimbergen.
De aanwezigheid tijdens de contacturen is aangeraden wegens het interactieve karakter van de colleges. Wanneer men niet kan aanwezig zijn wordt dit vooraf gemeld aan de lector.
Evaluatieactiviteiten
Aardrijkskunde: Weer, klimaat en klimaatopwarming (B-ODISEE-OO7144)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Het examen is mondeling met een schriftelijke voorbereiding. Bij het binnenkomen trek je een vragenlijst. Deze bevat vragen over de belangrijkste leerstofonderdelen. De vragen worden gesteld op een doorgroeiniveau. Dit wil zeggen dat ze zijn meer gericht op het niveau: toepassen/analyseren en minder op het niveau: onthouden/begrijpen. Je moet dus aantonen een goed inzicht te hebben in de componenten van weer en klimaat.
Je mag steeds een schoolatlas (Plantyn Algemene wereldatlas en/of De Boeck atlas ) gebruiken. Je brengt zelf je atlas mee naar het examen. Voor sommige vragen mag je "Google Earth" (op PC van het examenlokaal) gebruiken. Heel wat vragen worden ondersteund door kaarten en figuren.
Er is 30' voorbereidingstijd voorzien. Voor de lokalisatie van plaatsnamen in de atlas is geen voorbereidingstijd voorzien.
Je moet op een goed gestructureerde wijze antwoorden en aantonen dat hij/zij inzicht heeft in de leerstof. Het examen is een mondelinge proef. Er wordt dus vooral rekening gehouden met wat je zegt. In geval van twijfel wordt de schriftelijke voorbereiding nagekeken. Het eindresultaat is niet noodzakelijk de optelsom van deze punten. Wanneer belangrijke leerstofonderdelen niet of onvoldoende gekend zijn zal zich dit weerspiegelen in het eindresultaat. Tijdens de contacturen wordt toegelicht wat je moet kennen en kunnen en welke de breekpunten kunnen zijn.
In een lerarenberoep is het ook belangrijk dat een leraar inhouden op een goed gestructureerde manier kunnen aanbrengen. Er kunnen hier verschillende juiste antwoordmogelijkheden zijn. Voor het behalen van een hogere score is presentatie, het motiveren van een eigen mening, creativiteit, het kunnen geven van voorbeelden uit de praktijk, het kunnen beantwoorden van bijvragen, het vlotte gebruik van de atlas, het uitleggen met behulp van schetsen en schema's of andere hulpmiddelen... belangrijk. Bij de evaluatie wordt er rekening gehouden met de opdrachten die gemaakt werden in de loop van het semester. Er wordt ook telkens 1 didactische vraag in het examen geïntegreerd. Hier formuleer je een antwoord op de vraag hoe hij een specifiek thema zou aanbrengen in de klas. Je motiveert dit antwoord.
Studenten met een examencontract nemen contact op met de coördinator van het OPO voor een aangepaste ECTS-fiche.
Toelichting bij herkansen
Zelfde modaliteit als 1e examenkans.