Nederlands: leerinhouden en didactiek 2.2. (B-ODISEE-OO3123)

3 studiepuntenNederlands24 urenTweede semesterTweede semester
Belmans Theo (coördinator) |  Belmans Theo
Kernteam Lager Onderwijs (BA)

De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Dezelfde voorwaarden zoals beschreven in Nederlands : leerinhouden en didactiek 2.1

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Nederlands: leerinhouden en didactiek 2.2. (B-ODISEE-OO5123)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-opdracht24 urenTweede semesterTweede semester
Belmans Theo
Kernteam Lager Onderwijs (BA)

Schrijfdidactiek : vervolg op de lessen van het eerste semester (deel 2.1)

 - de studenten moeten (zoals in Ned. did. 2.1 aangebracht) een schrijfoefening kunnen vormgeven en doelgericht begeleiden in de klas (zie fiche 2.1)

 - de studenten moeten schrijfoefeningen van leerlingen (zoals opgevat in deel 2.1) gepast kunnen beoordelen/evalueren. 

 - de studenten moeten zo nodig gepaste remediëringsoefeningen kunnen voorstellen (aansluitend bij de stage in mei). Die remediëring vertrekt vanuit een overzichtelijke foutenanalyse (zie lessen onderwijskunde). 

 

In de loop van dit jaar zetten we in op vakoverschrijdend, domeinoverschrijdend, thematisch, geïntegreerd werken. Dat doen we stap voor stap en loopt heel parallel met onderwijskunde en de didactische stage 2 (= thematische stage).

Om meer thematisch, vakoverschrijdend, geïntegreerd .... te denken/werken maken we onze studenten vertrouwd met :

 * Poëzie en kinderen : nadruk komt ook hier te liggen op een vakoverschrijdende benadering (sterk muzisch), thematisch

 - studenten leren goed lesmateriaal (gedichten, muzisch) te zoeken, beoordelen en ev. te bewerken

 - poëzie leren zien als een totaalervaring, iets dat je kunt 'beleven' met alle zintuigen (link met muzische is evident)

 - poëzie leren zien als kunstig spelen met taal

De studenten krijgen een zelfstandige poëzieopdracht waarin ze allerlei werkvormen die we in de contacturen aanbrachten en/of uitprobeerden, zelf moeten uitproberen. Daarvoor krijgen ze gans het tweede semester. De neerslag van hun werk presenteren ze tijdens de presentatieweek (juni). Dit werk, incl. de individuele presentatie ervan telt mee voor 20 % van het vaktotaal. Het is geenszins de bedoeling dat ze beoordeeld worden op de gedichten die ze maken, we zetten in op de werkvormen, de bruikbaarheid daarvan in de lagere school en de organisatie ervan (kritische kijk).


 

 * Hoekenwerk: we zien deze werkvormen als een manier om gedifferentieerd en geïntegreerd aan het werk te gaan met de kinderen

 - de studenten moeten gepaste taalactiviteiten kunnen bedenken voor een hoekenwerk

 - ze moeten daarvoor goed opgebouwde, helder geformuleerde hoekenfiches kunnen opstellen (instructies goed leren uitschrijven)

 - de studenten kunnen domeinoverschrijdend, vakoverschrijdend, thematisch en geïntegreerd werken (via hoekenwerk)


 * Outdoor learning 

We vertrekken vanuit voorbeelden om te komen tot wat het is en wat de meerwaarde kan zijn (al opgestart in Ned. did. 2.1, tenzij er geen tijd overschiet).

Daarna moeten de studenten een eigen outdoor learning activiteit specifiek rond taal uitwerken. Samenwerken in duo's mag maar hoeft niet. Die opdracht wordt permanent geëvalueerd. Ze moeten hun opdracht kunnen toelichten/verantwoorden tijdens de presentatieweek in juni. Deze activiteit, incl. de verantwoording ervan telt mee voor 10 % van het totaal van dit OPO. De studenten kunnen ervoor kiezen om een vakoverschrijdende opdracht te maken met WO (leerwandeling). 

 

Integratie van taal en WO

We bekijken voorbeelden van hoe WO en taal elkaar kunnen versterken. Daarvoor werken we vooral heel concreet. In de stageperiode van mei worden de studenten verondersteld om voorbeelden uit te werken en uit te proberen van lessen waarin ze taal en WO functioneel integreren. De studenten moeten op het presentatiemoment in juni daarbij toelichting kunnen geven.

De studenten worden nog altijd verondersteld een goede les begrijpend lezen, spreken, luisteren, spelling en taalbeschouwing te geven. Ondertussen hebben we ingezet op verbreding en verdieping (via thematisch denken, betekenisvol en functioneel werken, geïntegreerd werken ...). Door de vele voorbeelden en het uitproberen tijdens de stage moeten de studenten die verbreding en verdieping kunnen maken.

Ondertussen moeten ze in alle lessen taal die ze maken aandacht hebben voor differentiatie (aangebracht in Ned. did. 2.1)

Studenten moeten in hun laatste stage dit jaar een thema uitwerken en o.a. taallessen daarin integreren. We werken ook in onze lessen rond thematisch denken, een thema uitdenken, een thema vormgeven (vaak op vraag van studenten die ondertussen bezig zijn met de voorbereiding van die thematische stage). Dit loopt heel parallel met onderwijskunde en praktijk did. stage 2.

 

materiaal via Toledo

Geen afgelijnde cursus, de studenten moeten zelf in staat zijn om te noteren. Aanwezigheid in lessen wordt sterk aangeraden.

 

De studenten proberen allerlei werkvormen uit tijdens onze colleges en tijdens de stages (zie ook Nederlands: leerinhouden en didactiek 2.1).

De poëzieopdracht die ze maken is ook zo bedoeld. Ze werken individueel en moeten komen tot een kritische kijk op hoe poëzie aangepakt kan worden, via welke werkvormen en met welke leerinhouden. De ervaringen die ze zo opdoen moeten ze kunnen bespreken tijdens een presentatiemoment. De opdracht moet gemaakt zijn om te kunnen slagen voor het eindexamen.

De opdracht rond outdoor learning idem. De studenten proberen dingen uit en spreken rond hun ervaringen tijdens een presentatiemoment. Bruikbare ideeën kunnen tijdens stages ingezet worden.

Evaluatieactiviteiten

Nederlands: leerinhouden en didactiek 2.2. (B-ODISEE-OO7123)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Presentatie
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Cursusmateriaal

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

Op het einde van het semester is er een presentatieweek voorzien. Tijdens die week moeten de studenten voor dit vak 

 1. Een les schrijven uit hun stage kunnen voorleggen en verder toelichten. Binnen dit vak wordt er beoordeeld op de les schrijven als taalles (toepassen juiste vakdidactische principes). Daarnaast op de aanpak van de verbeteringen van de schrijfresultaten van de leerlingen en op de inhoud/doelgerichtheid/functionaliteit van de remediëringsoefeningen die voorgesteld worden. De integratie binnen het thema kan een gespreksonderwerp zijn, net zoals de manier waarop gedifferentieerd werd. De remediëring (en bijhorende foutenanalyse) hoeft niet in de stage uitgeprobeerd te zijn. 

  - De studenten moeten een schrijfoefening van een leerling uit de lagere school kunnen beoordelen/becommentariëren IN, NAAST en ONDER de originele tekst. Het uitganspunt daarvoor is altijd een goede schrijfkaart (leerinhouden). Die hebben studenten leren opstellen in deel 2.1

  - De studenten moeten remediëringsoefeningen (voor een aantal specifieke leerlingen van verschillend niveau) kunnen voorstellen en toelichten. Dit is een verdere uitdieping van Ned. 2.1

  - De studenten moeten tonen dat ze schrijfoefeningen kunnen integreren in een thema en ev. vakoverschrijdend benaderen.

  - De studenten moeten tonen dat ze gedifferentieerd kunnen werken, zowel tijdens de schrijfoefeningen als tijdens de remediëring daarop

(25 % van het eindresultaat)

 2. Integratie van taal en WO: een les taal (een andere dan de les schrijven hierboven) voorleggen waarin ze gewerkt hebben binnen een thema en taal + WO ingezet hebben om elkaar te versterken. Ze moeten hun keuzes rond differentiatie en vakoverschrijdend werken kunnen toelichten, verantwoorden, verbinden met wat ze daarrond gezien hebben binnen onderwijskunde. Vermits het hier gaat over een les die ze gegeven hebben tijdens de stage, kan het ook dat ze na reflectie aanpassingen gemaakt hebben. Ze kunnen uitleggen waarom, hoe .... We zetten vooral in op de integratie van taal en WO. Binnen thematisch werken is dat de meest voor de hand liggende keuze.

(25 % van het eindresultaat)

 3. Werkstukken (permanente evaluatie) :

 - De studenten presenteren hun eigen poëzieopdracht (zie bij werkvormen). De opdracht moet gemaakt zijn om te kunnen slagen voor dit OPO.  (20 % van het eindresultaat)

 - De studenten lichten hun eigen outdoor learning activiteit verder toe als wat ze doorstuurden op papier nog onduidelijkheden bevat. De opdracht moet gemaakt zijn om te kunnen slagen voor dit OPO. (10 % van het eindresultaat)

De opdrachten worden ingeleid, gekaderd, onderbouwd en afgebakend in de lessen. Documenten daarvoor komen op Toledo.

 

4. Hoekenwerk - hoekenfiches kunnen beoordelen/herwerken/ontwerpen. (20 % van het eindresultaat)

- De studenten moeten deze opdracht schriftelijk afleggen. Dit gebeurt tijdens de contacturen, op een moment dat we samen met de studenten afspreken. Op die manier vermijden we extra druk tijdens examen- en presentatiemomenten

 

Studenten leggen de onderdelen af waarop ze niet geslaagd waren (zie eerste zittijd voor overzicht). 

Indien de opdrachten rond outdoor learning en poëzie onvoldoende waren, dan moeten ze herwerkt worden. Na het schriftelijk examen moeten ze bij de docent mondeling toelichting kunnen geven bij de ev. herwerkte opdrachten.

Idem voor de taalles waarin ze (grondige) differentiatie uitgewerkt hebben. De studenten kunnen er vrijwillig voor kiezen om hun opdrachten toch te herwerken/verbeteren ook al hadden ze een voldoende in eerste zittijd. Ze zetten dan in op verdere verdieping en op de mogelijkheid om hun puntentotaal hiermee te verbeteren. Als studenten er niet voor kiezen om de opdrachten opnieuw te doen, dan vervallen ze voor hun totaalscore. Het punt van het eerste semester wordt maw niet opnieuw opgepikt.

 

Het schriftelijke deel bestaat uit het werken met hoekenfiches (zie eerste semester).

Het schriftelijk deel behelst ook het ontwerpen van een goede taalles (leerinhouden - schrijfkaart) schrijven (vanuit een fictieve schrijfoefening van een kind basisonderwijs), een verbetering van de oefening en een voorstel voor remediëring. - zie eerste semester