Sociale wetgeving (B-ODISEE-OBW18A)
Doelstellingen
https://webapps.odisee.be/Ancor/ECTSKerndoel/Pages/OPOKerndoel.aspx?OID=20882&OPLID=71
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
2.5 sp. Sociale wetgeving (hoorcollege) (B-ODISEE-OBW18a)
Inhoud
We leven en werken in de context van een sociale welvaartsstaat/ verzorgingsstaat. De actieve bevolking is (gedwongen) solidair met de niet-actieve bevolking. De overheid betaalt vervangingsinkomens aan burgers die geconfronteerd werden met een “sociaal risico” en daardoor geen eigen inkomsten uit arbeid genereren.
We bestuderen in dit OPO de daarbij horende sociale wetgeving (arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht) : Welke rechten en plichten typeren “werken”? Welke inspraak hebben werknemers in een onderneming? Wanneer komt de overheid tussen als ik niet kan werken (bv. werkloosheid, leefloon)? Welke ziektekosten worden door de overheid gedragen en waarom? Hoe kunnen sociale rechten worden afgedwongen?
Deze wetgeving tracht verschillende doeleinden te verzoenen :
- In zeer grote mate bescherming van sociaal “zwakkere” burgers (werknemer – werkloze – arbeidsongeschikte - leefloongerechtigde) (concretisering van art.23 Grondwet dat sociale rechten waarborgt).
- Maar ook ondersteuning van bedrijfsleven & bescherming van ondernemers en ondernemingen.
- De inzameling en herverdeling van financiële middelen.
Deze wetgeving bevat hierdoor enerzijds algemene principes (werkzekerheid – loonwaarborg bij ziekte – …). Anderzijds is deze wetgeving vaak technisch en complex en wordt bovendien regelmatig gewijzigd in de context van besparingsplannen en begrotingsonderhandelingen. We gaan in dit OPO de botsing tussen die twee aspecten niet uit de weg. Het einddoel is om een totaalbeeld van de sociale wetgeving te hebben, maar ook om al enigszins aan de slag te kunnen met zeer concrete rechtsregels.
Toelichting werkvorm
De kennismaking met de sociale wetgeving verloopt in eerste instantie door het aanreiken van begrippenkaders in klassieke hoorcolleges. Er worden meteen zoveel mogelijk voorbeelden gegeven ter verduidelijking van de theorie.
0.5 sp. Sociale wetgeving (werkcollege) (B-ODISEE-OBW19a)
Inhoud
De hoorcolleges sociale wetgeving worden onderbroken om in kleinere groepen de theorie concreter te maken door samen enkele oefeningen en cases te maken.
Toelichting werkvorm
Er worden voorbeeldexamenvragen ingeoefend.
In het eerste werkcollege komen eerder examenvragen op begripsniveau aan bod, om de student vertrouwd te maken met de specifieke vraagstelling.
In het tweede werkcollete komen eerder examenvragen aan bod op syntheseniveau, door casussen op te lossen. Onder begeleiding van de docent wordt aangeleerd hoe de student aan een feitenrelaas de relevante juridische vragen moeten koppelen. Vervolgens zoeken we ook de oplossing voor de geformuleerde rechtsvragen, zodat we de casus kunnen oplossen.
We zitten hier in een kleinere groep en dus is dit ook de ideale plaats om niet begrepen theoretische passages even opnieuw te bekijken. Elk werkcollege start dan ook met een rondvraag over de afgelopen theorie-lessen.
Evaluatieactiviteiten
Sociale wetgeving (B-ODISEE-O73160)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Het schriftelijk examen test of de student voldoende theoretische basiskennis heeft opgebouwd. Daarnaast wordt ook onderzocht of de student de theorie kan toepassen in eenvoudige casussen of bij de lectuur van een kranten/tijdschrift-artikel. Dit alles aan de hand van een mix van meerkeuze- en open vragen.
Toelichting bij herkansen
De herkansing gebeurt via een examen dat op dezelfde manier is opgesteld als bij de eerste examenkans.