Straling II (B-ODISEE-OBM57A)
Doelstellingen
https://webapps.odisee.be/Ancor/ECTSKerndoel/Pages/OPOKerndoel.aspx?OID=20288&OPLID=57
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
Plaats in het onderwijsaanbod
Toleranties
Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):
Onderwijsleeractiviteiten
4 sp. Straling II (B-ODISEE-OBM02b)
Inhoud
Straling II introduceert de student theoretisch in de effecten van ioniserende straling. Ze vestigt de aandacht op de bescherming van de patiënt tijdens onderzoeken of therapie.
Ze gaat daarbij in op zowel de technische, organisatorische als biologische aspecten van stralingsveiligheid.
Ze bouwt verder op de theoretisch kennis uit Straling I en Technologie I.
Straling II bereidt de studenten voor op de keuzemodule kwaliteitscontrole in de derde opleidingsfase.
Inhoud:
- Patiëntenveiligheid in de medische Beeldvorming
- Invloed van instelparameters op de dosis en de beeldkwaliteit in projectie radiologie
- Dosimetrie en veiligheid in CT, methodes, modellen
- Dosimetrie in de nucleaire geneeskunde, stralingsbescherming bij open bronnen
- Dosimetrie en veiligheid bij doorlichting
- Stralingsveiligheid en pediatrie
- Afscherming van röntgenzalen, diensten nucleaire geneeskunde en diensten radiotherapie
- Radiobiologie
- Stralingswetgeving
- Inleiding in de kwaliteitscontrole
Toelichting werkvorm
Begeleide zelfstudie
Dit OPO wordt nog voor één jaar opengeghouden in academiejaar 24-25 als overgangsmaatregel naar het nieuwe curriculum. Er wordt omwille van deze reden geen onderwijsactiviteiten georganiseerd en enkel een examen en/of opdracht.
3 sp. Toegepast straling (B-ODISEE-OBM03b)
Inhoud
Toegepaste Straling bestaat uit 8 praktijklessen:
- Tijdens iedere les voert de student in een klein groepje één van de oefeningen uit.
- Het doel is de student kennis te laten maken met dosimetrische apparatuur en technieken. Door de oefeningen ervaart de student ook zeer direct de invloed van instelparameters van het röntgentoestel op de dosis voor de staf en de patiënt.
- De studenten schrijven van iedere oefening in het groepje een verslag volgens de regels die in de cursus worden beschreven.
- De lessen maken de student vertrouwd met efficiënt rapporteren en het functioneren in een groep.
De acht oefeningen zijn:
- Invloed parameters op de dosis en de backscatter
- Patiëntdosimetrie met een DOP-meter
- Eigenschappen strooistraling, en de afschermingseigenschappen loodschorten
- CT dosimetrie, de invloed van scanparameters op de dosis voor de patiënt en de beeldkwaliteit
- De kwaliteit van röntgenbundels en de invloed daarvan op de dosis voor de patiënt
- Berekenen effectieve dosis
- De invloed van instelparameters op de dosis en de beeldkwaliteit van een C-boog
- Het opstellen van protocollen voor het controleren van de kwaliteit van loodschorten en het afhandelen van een radioactieve contaminatie.
Toelichting werkvorm
Begeleide zelfstudie
Dit OPO wordt nog voor één jaar opengeghouden in academiejaar 24-25 als overgangsmaatregel naar het nieuwe curriculum. Er wordt omwille van deze reden geen onderwijsactiviteiten georganiseerd en enkel een examen en/of opdracht.
Het werk kan in principe zelfstandig worden gedaan, maar de docent is aanwezig om zo nodig hulp te bieden.
Van iedere opdracht schrijft de student met de groepsleden een verslag.
Evaluatieactiviteiten
Straling II (B-ODISEE-O72739)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Examenvormen en examenmomenten
Er zijn twee examenmomenten:
- Het theoretisch deel van het OPO 'Straling II' wordt afgesloten met een schriftelijk examen met meerkeuzevragen en enkele open vragen.
- Het onderdeel Toegepaste straling wordt afgesloten met een mondeling examen. Dit examen gaat over een van de acht praktijkoefeningen.
Eindcijfer
Het eindcijfer (EC) wordt opgebouw volgens: EC = 1/2*Schriftelijk examen + 1/4*Gemiddelde_Verslagen + 1/4 Mondeling examen.
Als de student voor één van de examenonderdelen een 7/20 of minder behaalt, kan het eindcijfer nooit meer dan 8 of 9/20 bedragen.
Toelichting bij herkansen
Als in de eerste examenkans het schriftelijk examen een 10 of meer is blijft dit cijfer voor een herkansing staan.
Als het gemiddelde van de verslagen een 10 of meer is blijft dit cijfer staan bij de herkansing.
Als het gemiddelde van de verslagen onvoldoende is moet bij een herkansing een vervangende opdracht worden uitgevoerd en moet ook het mondeling examen worden hernomen.