Inhoud

Het stagetraject bestaat uit werkplekleren, actieve stages, observatie- en participatiedagen én leergroepen (in de hogeschool):

• algemene toelichting en verwachtingen bij al deze onderdelen: zie stagewebsite http://student.odisee.be/onderwijs/bakobrussel
• data van stages in een stageschool: zie academische kalender én stagewebsite http://student.odisee.be/onderwijs/bakobrussel
• data van leergroepen op Odisee: zie academische kalender + in onderling overleg met leergroepbegeleider
• officiële documenten en opdrachten ifv stage: zie stagewebsite http://student.odisee.be/onderwijs/bakobrussel

In bepaalde gevallen dient een afwijking van de ECTS-fiche te worden opgemaakt, bijvoorbeeld:

• in het geval van kortlopende buitenlandse stages
• in het geval de student een stage opneemt in een andere periode dan voorzien in de academische kalender van de opleiding
• in het geval van een EVC-procedure, die kan leiden tot een gehele of gedeeltelijke vrijstelling.

Om de eventuele afspraken die afwijken van de bepalingen in de ECTS-fiche tussen een student en een docent vast te leggen, gebruikt de student het formulier ‘Afwijkingen van de ECTS-afspraken’. Hij/zij kan dit formulier afhalen bij de dienst Studentenadministratie van zijn campus of downloaden van het studentenportaal. Dit formulier vermeldt o.m. opleidingsonderdeel, docent, student, de overeengekomen bepalingen en een handtekening van de betrokken student, docent en de verantwoordelijke trajectbegeleiding. Na ondertekening bezorgt de student een exemplaar aan de dienst Studentenadministratie van de campus.

Studiemateriaal

Handleiding bij de leergroepsessies: zie TOLEDO

Toelichting werkvorm

Zie stagewebsite https://stage.odisee.be/onderwijs/bakobrussel/fase-3/

Inhoud

Onder dit OLA valt zowel werkplekleren, als EHBO

1/ Werkplekleren: Wat en waarom?

Werkplekleren kan men omschrijven als een actief en constructief leerproces, dat steunt op concrete ervaring en plaatsvindt in een echte arbeidssituatie met de werkelijke uitdagingen en problemen uit de (toekomstige) arbeidspraktijk als leerobject. We zijn ervan overtuigd dat we via werkplekleren:

• (leer)situaties voor de studenten kunnen scheppen in een realistische klas- en schoolomgeving waar studenten kunnen oefenen en groeien in bepaalde competenties;
• het werken aan (persoonlijke) leerdoelen kunnen stimuleren in een beoordelingsvrije omgeving;
• het reflecteren van de studenten kunnen uitdiepen;
• de theorie zinvol kunnen koppelen aan een concrete ervaring.

Concreet zullen de studenten  in de school / kleuterklassen participeren, observeren en actieve opdrachten uitvoeren. Dit wordt op de hogeschool begeleid vanuit:

• leerdoelen gekoppeld aan OPO’en (dit gebeurt tijdens begeleid zelfstandig leren + in de leergroepen);
• persoonlijke leerdoelen die de student zelf selecteert en formuleert vanuit zijn talenten/kwaliteiten én vanuit zijn competenties (dit gebeurt in de leergroepen);
• de verwachte stagecompetenties/leerdoelen voor 3de opleidingsfase eBaKO,
• OPO ZORG of OLO Toverbos,
• OPO bachelorproef.

De studenten moeten duidelijk en tijdig communiceren met één betrokken leerkracht, die fungeert als aanspreekpersoon voor de student, over de leerdoelen en bijhorende acties die uitgevoerd zullen worden. Deze aanspreekpersoon coördineert op basis van de leerdoelen in welke klas(sen) de studenten kunnen staan.

Wat verwachten we van de student? ie https://stage.odisee.be/onderwijs/bakobrussel/

De student legt ook een (digitale) stagemap aan en elke dag WPL wordt ook grondig voorbereid. De (digitale) stagemap wordt door de leergroepbegeleider opgevolgd in TEAMS. De student voorziet op de stageplaats ook een (digitale) stagemap en maakt hierover duidelijke afspraken met de stagementoren.

B/ EHBO

Eerste Hulp Bij Ongevallen (EHBO) wordt tijdens de lerarenopleiding aangeboden zodat je als leerkracht competent zou worden om wanneer er een ongeval op school gebeurt adequaat zou kunnen handelen.
Onderstaande inhouden komen aan bod:

• basisprincipes met de 4 stappen bij EHBO
• reanimeren en defibrilleren
• problemen met bewustzijn o.a. flauwte, astma en kortademigheid, hyperventilatie, onderkoeling, hitteslag, zonneslag, hersenschudding
• verslikking
• vergiftiging
• hartinfarct en beroerte
• insectenbeten en -steken
• bloedingen en verzorging hiervan
• wonden: van de huid; door brand
• letsels aan: hoofd- en wervels; spieren, botten en gewrichten
• chronische ziektes: diabetes, epilepsie
• technieken: stabiele zijligging, Heimlichmanoeuvre, rugstoot, verbanden aanleggen, hoofd immobiliseren, Rautek, F.A.S.T.-test.

Studiemateriaal

https://studiemateriaal.odisee.be/publiek/OlaFiche.aspx?OID=31427

Toelichting werkvorm

1/ Werkplekleren

De dagen werkplekleren staan vooral in het teken van LEREN en GROEIEN + een onderzoekende houding aannemen ifv LEVENSLANG LEREN.

Natuurlijk, om echt te kunnen leren, is er voldoende gerichte feedback nodig. In de opleiding gaat de leergroepbegeleider in leergroepsessies aan de slag met studenten ifv hun persoonlijke leerdoelen en persoonlijke leernoden. Studenten krijgen ook regelmatig feedback en feedforward ifv hun groeiproces.

We vragen aan de mentoren op de werkplek om schriftelijk en/of mondeling feedback te geven aansluitend bij de leerdoelen die de studenten willen bereiken. De feedback is belangrijk in functie van het leerproces van de student. Daarom moet de student vooraf duidelijk aangeven waar hij wil aan werken, wat hij wil oefenen, zodat de mentor hier gericht kan naar kijken en feedback op kan geven (zie document kijkwijzer voor mentoren – zie stagewebsite).

2/ EHBO

Via lesopdrachten wordt de theorie verwerkt in kleine groep.
Tijdens de praktijk gaat de student actief de basisprincipes van EHBO, reanimeren en defibrilleren, technieken i.v.m. EHBO en verzorgen van wonden aanleren.

Inhoud

Het Toverbos is een methode waarbij je aan de hand van (dieren)handpoppen aan de slag gaat met de sociaal emotionele vaardigheden van kinderen. Je speelt zelf mee in het Toverbos als grote vogel. Op die manier kan je meespelen, observeren en begeleiden.

Inhoud:

Er zijn twee introductiemomenten voorzien waarbij de achtergrond en de methode op zicht toegelicht wordt. We verkennen de theorie maar gaan ook al spelend aan de slag met het Toverbos.

• Hoe verloopt een sessie van het Toverbos?
• Welke veelvoorkomende problemen zijn er?
• Welke mogelijke oplossingen zijn er?

Later zijn er supervisiesessie waar aan de hand van videofragmenten wordt ingegaan op eigen ervaringen van de studenten. Dingen die goed lopen worden gedeeld en oplossingen voor moeilijkheden gezocht.

Studiemateriaal

https://webapps.odisee.be/Ancor/SSM/Pages/BekijkSSM.aspx?OID=24119

Malfait, C., Jeannin, N. ( 2012). Emoties in de kleuterklas. Tielt: Lannoo

Toelichting werkvorm

Er worden minstens 10 Toverbos sessies gegeven in een kleuterklas. De student filmt deze sessies en schrijft een reflectieverslag.

Tijdens de supervisiesessies brengt de student een filmfragment mee dat bruikbaar is tijdens deze sessie. In de supervisiesessie worden goede praktijken gedeeld en besproken. Indien er zich moeilijkheden voordoen, worden deze ook besproken en geanalyseerd.

De bespreking van de supervisie kan verwerkt worden in het uitvoeren van de volgende sessie en vervolgens in het reflectieverslag. Student toont zo aan dat hij groeit in het begeleiden van toverbos-sessies.

Na de gegeven sessies en supervisies dient de student de verschillende reflectieverslagen in met daarbij de  bijhorende filmfragmenten (zie evaluatie).