Bachelorproef/2 (B-ODISEE-OBK20A)

3 studiepuntenNederlandsBeide semestersBeide semestersUitgesloten voor examencontract
Mertens Els (coördinator) |  Claes Freya |  Mertens Els
Kernteam Kleuteronderwijs (BA)

De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

3 sp. Bachelorproef/2 (B-ODISEE-OBK20a)

3 studiepuntenNederlandsWerkvorm: BachelorproefBeide semestersBeide semesters
Claes Freya |  Mertens Els
Kernteam Kleuteronderwijs (BA)

De inhoud van de bachelorproef bestaat eruit dat de student een praktijkonderzoek zelfstandig uitvoert.

Een onderwerp van de eindproef kan vak-, leeftijds-, klas- of schooloverschrijdend zijn en sluit aan bij de praktijk van de beginnende leerkracht, binnen de schoolcontext. Er kunnen vakinhoudelijke thema's of thema's uit diverse gebieden zoals sociaal-politiek, sociaal-economisch, levensbeschouwelijk, cultureel-esthetisch en/of cultureelwetenschappelijk aan bod komen. Er is telkens wel een toepassing naar en toetsing aan de praktijk vereist. De bachelorproef omvat steeds een relevantie met het (eigen) werkveld.

Meer informatie is te vinden in het bachelorproefvademecum.

Optioneel handboek: Leen Pollefliet (2022). Scoren met je scriptie. Owl Press.

De student voert zelfstandig - onder begeleiding van een promotor - een praktijkonderzoek uit. Hij doorloopt hiertoe de onderzoekscyclus, zoals beschreven in het bachelorproefvademecum.

Het onderwerp van de bachelorproef kiest de student(e) zelf:

    - ofwel kiest hij/zij een onderwerp vanuit de eigen interesses en legt hij/zij dit voor aan het werkveld;
    - ofwel werkt hij/zij een voorstel van het werkveld uit.

Het uitwerken van het onderwerp verloopt volgens een vooropgestelde leerweg (onderzoekscyclus C. Vanderdonk en B. Laenen):

    - keuze van het onderwerp;
    - verhelderen en analyseren van het onderwerp (formuleren van de onderzoeksvragen + literatuurstudie)

- Bevraging van het werkveld (enquetes, interviews of focusgesprekken);
    - actie (actieplan opstellen, acties beschrijven en evalueren);
    - publiek maken van het leerproces (schriftelijk werk en mondelinge presentatie).

De begeleiding wordt in afspraak met de promotor georganiseerd. De begeleiding richt zich meer op het bijsturen van het (leer)proces dan op de inhoud. De student(e) neemt zelf het intiatief om de promotor te informeren over de vorderingen van de eindproef.

Alle lectoren uit de opleiding kunnen promotor zijn.
Alle documenten met informatie en verloop van het bachelorproef proces waarmee de student aan de slag kan, worden via Toledo ter beschikking gesteld.

Evaluatieactiviteiten

Bachelorproef/2 (B-ODISEE-O70369)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Presentatie, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

De evaluatie van de bachelorproef is gebaseerd op

  • de kwaliteit van het proces,
  • het literatuur- en praktijkonderzoek,
  • de uitwerking in de praktijk en de daaruit gegenereerde praktijkkennis,
  • de schriftelijke neerslag van de eindproef,
  • de mondelinge presentatie.

"Criteria voor begeleiding en beoordeling van een bachelorproef" geven de student(e) een overzicht van de aandachtspunten (zie bachelorproefvademecum).

De beoordeling gebeurt in eerste fase onafhankelijk door een promotor (eventueel ook co-promotor) en lezer (docent uit de opleiding) bij het lezen van de bachelorproef.

In een tweede fase -na de presentatie- én na overleg geven de promotor (en co-promotor ) en lezer een eindcijfer op basis van de cesuurbepaling bachelorproef (zie vademecum). Dit cijfer wordt voorgelegd en verantwoord voor het hele team.

De geschatte studiebelasting voor de eindproef is 75 uur.

Idem EP1