Filosofie I (B-ODISEE-HZG01A)
Doelstellingen
http://public.hubrussel.be/ancor/ectskerndoel/pages/OPOKerndoel.aspx?OID=415&OPLID=54
Dit OPO levert een bijdrage aan bovenstaande kerndoelen a.d.h.v. de volgende concrete leerdoelen:
- De student kan ‘filosofisch’ denken, dat wil hier zeggen de levensbeschouwelijke dimensie (h)erkennnen en te midden van levensbeschouwelijke pluraliteit en diversiteit open-minded en kritisch reflecteren over levensbeschouwelijke kwesties in dialoog met anderen. Tegelijk kan hij daarbij zijn oordeel opschorten en open zijn voor andere standpunten en visies dan de zijne en daarmee ‘meedenken’.
- De student onderzoekt de vooronderstellingen die het eigen beroepshandelen (veelal onbewust) bepalen, in casu het eigen mens-en wereldbeeld en is zich daardoor bewust van de 'bril' waardoor hij kijkt.
- De student kan verschillende mens-en wereldbeelden herkennen, benoemen, uitleggen en zijn eigen positie hierin aangeven.
- De student begrijpt het holistisch mensbeeld en waardeert het als een waardevol kader voor hulpverlening vanuit een vergelijking ervan met reductionistische mensbeelden.
- De student heeft vanuit een holistische benadering onvoorwaardelijk respect voor de uniciteit van elk persoon in al zijn dimensies, waaronder ook de levensbeschouwelijke.
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Filosofie I (B-ODISEE-HZG34a)
Inhoud
In elke vorm van hulpverlening ligt impliciet een opvatting over mens en maatschappij verzonken. In de alledaagse praktijk staat men doorgaans niet stil bij deze fundamentele vooronderstellingen. Men staat erin, men leeft en werkt vanuit die vooronderstellingen, vaak zonder zich bewust te zijn van de impact die ze hebben op het professioneel handelen en denken. Hier ligt een belangrijke rol voor de filosofie: als denkmethode wordt de filosofie in dit opleidingsonderdeel ingezet om zich bewust te worden van deze vooronderstellingen en ze kritisch te onderzoeken.
In het eerste deel leer je wat filosofisch denken precies inhoudt en hoe het kan bijdragen aan een attitude van openheid en respect. We koppelen dit aan het belangrijke thema 'werkelijkheid en perceptie', dat nauw met de filosofie als denkmethode verweven is. De inzichten die hieruit volgen, zullen belangrijke implicaties hebben voor het professioneel handelen. Kernbegrippen die aan bod komen zijn objectiviteit, subjectiviteit, verwachtingen, context, opvoeding, cultuur, betekenis, zingeving enz.
In het tweede deel stellen we filosofische vragen over gezin en diversiteit. We filosoferen over wat een gezin is, over genderrollen, over identiteit, over hoe je kan omgaan met (de verschillende vormen van) diversiteit en over de rol van het gezin in onze samenleving. We ontdekken hierbij hoe de ene vraag als vanzelf een andere vraag oproept en hoe antwoorden altijd gesitueerd zijn in het 'voorgegevene'. We staan stil bij onze eigen opvattingen, die kunnen botsen in confrontatie met gezinnen met andere (levensbeschouwelijke, pedagogische, religieuze…) overtuigingen.
In het derde deel gaan we op zoek naar een mensbeeld dat een waardevol kader kan bieden voor de beroepspraktijk. We vertrekken van de vraag: wie zijn de cliënt en de hulpverlener als mens en wat betekent dit voor hoe we met elkaar omgaan? We verkennen de dualistische, materialistische, idealistische en holistische mensvisie. Je wordt uitgedaagd om je bewust te worden van je eigen mensbeeld en aangemoedigd om het eigen perspectief te verruimen. Je staat stil bij de eigen ervaringen van mens-zijn en ontdekt welke karakteristieken fundamenteel zijn en een zinvol uitgangspunt kunnen vormen voor een een adequaat mensbeeld. Stapsgewijs waardeer je de holistische benadering als een zinvol kader voor je beroepspraktijk: ze biedt ons de mogelijkheid het ‘totale plaatje’ van de mens te zien in tegenstelling tot reductionistische mensbeelden en ze doet ons inzien dat de mens niet kan begrepen worden los van zijn leefomgeving, in de eerste plaats het gezin waarin men opgroeit en het gezin dat men nadien zelf vormt. Kernbegrippen die aan bod komen zijn autonomie, verantwoordelijkheid, relatie, lichamelijkheid, vrijheid, intersubjectiviteit, zingeving enz..
Toelichting werkvorm
Digitaal leren - Interactievormen - Reflectie
De colleges bevatten naast klassieke onderwijsleergesprekken ook discussies.
Daar het in dit opleidingsonderdeel niet alleen om theorieën en kaders gaat, maar ook en vooral om een persoonlijk denkproces, wordt van de student een actieve deelname aan de colleges verwacht.
De studenten dienen de tijdens de les behandelde leerstof voordat het volgende college plaatsvindt, thuis te verwerken, aangezien in elk college wordt voortgebouwd op de inzichten van de vorige colleges. De studenten die moeite hebben met de filosofische manier van denken in dit opleidingsonderdeel wordt aanbevolen de leerstof die zal behandeld worden telkens vooraf thuis door te nemen.
De studenten maken ook een taak. De opdracht van de taak staat op Toledo en wordt tijdens de eerste les mondeling toegelicht. Zie ook evaluatiemodaliteiten van dit opleidingsonderdeel.
Vragen in verband met de leerstof dienen tijdens de lessen gesteld te worden en niet per e-mail.
Evaluatieactiviteiten
Filosofie I (B-ODISEE-H72313)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding.
Er worden niet alleen reproductievragen maar ook inzichts-, toepassings-, redeneer- en kritische reflectievragen gesteld.
Daarnaast moeten de studenten een taak maken. Tijdens het eerste college wordt hier uitleg over gegeven. Samenstelling van het eindpunt: examen 80%, taak 20%.
Bijzondere richtlijnen i.v.m. de schriftelijke voorbereiding: de student maakt een duidelijke en gestructureerde schriftelijke voorbereiding waarin hij de vragen noteert en daarbij per vraag elk relevant element noteert dat hij ter sprake wil brengen tijdens het evaluatiegesprek.
Bijzondere richtlijnen i.v.m. het mondeling examen: de docent kan tijdens het mondeling examen nog bijkomende andere vragen stellen.
Bijzondere richtlijnen en criteria i.v.m. de taak: zie Toledo. Indien de taak niet of te laat wordt ingediend, leidt dit automatisch tot een 0 voor de taak. Indien de student slaagt voor de taak maar een onvoldoende haalt o.w.v. een slecht examen, wordt de student voor de tweede zittijd vrijgesteld van het opnieuw maken van de taak. De student kan evenwel ervoor kiezen zijn taak opnieuw te maken om zijn punt hierop te verhogen.
Toelichting bij herkansen
Zelfde modaliteiten als eerste examenkans, behalve: indien de student in de eerste zittijd geslaagd is voor de taak maar een onvoldoende heeft behaald o.w.v. een slecht examen, wordt de student voor de tweede zittijd vrijgesteld van het opnieuw maken van de taak. De student kan evenwel ervoor kiezen zijn taak opnieuw te maken om zijn punt hierop te verhogen.