Pedagogiek (B-ODISEE-HBO23A)
Doelstellingen
1.3 De student erkent het referentiekader van de ander en gaat er op respectvolle manier mee om in de relatie.
2.1 De student ontwikkelt een eigen begeleidersstijl en visie op orthopedagogische hulpverlening en op het beleid van een organisatie. Hij integreert hierbij binnen- en buitenlandse visies en praktijken in het orthopedagogisch werkveld, onder andere vanuit internationale ontwikkelingen.
3.1 De student reflecteert over ethische en maatschappelijke vragen die samenhangen met zijn beroepspraktijk.
9.2 De student gaat op zo’n manier met de context aan de slag dat hij recht doet aan de vraag van de cliënt, de eigenheid en de levensbeschouwelijke, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond van cliënt en context.
12.2 De student kijkt vanuit actuele theorie kritisch naar praktijk, visies en beleidsbeslissingen.
http://public.hubrussel.be/ancor/ectskerndoel/pages/OPOKerndoel.aspx?OID=934&OPLID=59
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
Plaats in het onderwijsaanbod
Onderwijsleeractiviteiten
3 sp. Pedagogiek (B-ODISEE-HBO23a)
Inhoud
De zich ontwikkelende eigen 'subjectieve theorie' over opvoeding:
- De film 'Le Fils' van de gebroeders Dardenne
- Teksten waarbij de thema's 'meesterschap', 'denken/aandacht', 'initiatie', 'vertrouwen', 'gelijkheid', 'spreken', '(zich)wenden', 'werken' en 'gastvrijheid' door de auteurs worden gekoppeld aan de film 'Le Fils'
- alsook een aantal theorieën uit de pedagogisch-filosofische traditie.
- Introductie theorie van Nieuwe Autoriteit van Haim Omer, presentietheorie...
Binnen het opleidingsonderdeel Pedagogiek leert de student te 'kijken', 'luisteren' en 'denken' in functie van het werken aan een bepaalde (levens)houding. Het gaat om een houding die hem als opvoeder helpt om 'aanwezig' te zijn in een situatie en die recht doet aan die situatie. Het gaat hierbij niet om het verbeteren van het eigen kennen en kunnen, maar om de vorming van een 'houding'. Deze houding vormt als het ware een voorbereiding tot 'juist' handelen. Het gaat hierbij NIET om een 'juistheid' van dat handelen in termen van 'deskundig handelen' of handelen 'gebaseerd op een juiste theorie of correcte kennis'. Het gaat om een handelen dat 'juist' is, omdat het zich inlaat met de situatie, recht doet aan de situatie en aan de zaak en in die zin 'gepast' is, zonder dat hij als opvoeder vooraf steeds weet wat 'gepast' of 'ongepast' zou zijn. Het OPO Pedagogiek bevat een aantal kijk-, lees- en denkoefeningen.
Toelichting werkvorm
Er worden 12 blokken voorzien van telkens 2 contacturen. Het cursusmateriaal bestaat uit het handboek 'De lichtheid van het opvoeden' van Jan Masschelein (red.) inclusief de daarbij horende dvd met de film 'Le Fils' van de gebroeders Dardenne. Tijdens de colleges zullen de teksten uit het boek zoveel mogelijk worden geduid. Het cursusmateriaal, aangevuld met materiaal dat op toledo wordt geplaatst en de notities die de studenten nemen tijdens de colleges, vormt de leerinhoud waarover zal worden geëxamineerd. Van de studenten wordt verwacht dat ze actief deelnemen aan het lesgebeuren. Er wordt naast doceren ook gebruik gemaakt van het onderwijsleergesprek en de groepsdiscussie, voor zover de groepsgrootte dit toelaat. Ter voorbereiding van een volgend blok contacturen wordt telkens lectuuropdracht gegeven. Het volbrengen van deze opdrachten is een voorwaarde voor een actieve inbreng tijdens de contacturen.
Vanaf de eerste les is iedereen welkom. De 3de lesweek heeft iedere student beslist of hij verder een "samenwerkend-lerende" zal zijn of een "zelfstandig-lerende" wordt (en laat hij dit aan de docent via mail weten). De student kiest voor die optie die voor hem leidt tot de krachtigste leerresultaten. Als "samenwerkend-lerende" kiest hij ervoor om naar alle contacturen in een vaste 'samenwerkend leren -groepje' te blijven komen. Als "zelfstandig-lerende" beslist hij om na de 3de lesweek de contacturen niet meer bij te wonen en op momenten naar keuze zelfstandig aan de slag te gaan met het op toledo aangeleverde studiemateriaal. De spelregels en wijze van evalueren voor 'samenwerkend- lerenden' en 'zelfstandig-lerenden' worden bij de rubriek 'evaluatiemodaliteiten' verder omschreven.
Evaluatieactiviteiten
Pedagogiek (B-ODISEE-H70285)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
Vanaf de 3de lesweek heeft iedere student beslist of hij het OPO verder volgt als “samenwerkend-lerende” of als "zelfstandig-lerende”. (hij laat dit via mail aan de docent weten)
Het eindtotaal wordt als volgt bepaald:
Voor “Samenwerkend-lerende”:
-30% permanente evaluatie: algemene opdrachten + actief constructieve deelname tijdens alle contacturen mét bijhorende verwerkingsopdrachten (code 1) + uitwerking van je take-home opdracht (code 2)
-70%: schriftelijk examen
Voor “Zelfstandig-lerende”:
-30% permanente evaluatie: algemene opdrachten + uitwerking van je take- home opdracht
-70%: schriftelijk examen
De “samenwerkend-lerende” kiest ervoor om naar alle contacturen te blijven komen, de “zelfstandig-lerende” beslist om vanaf les 3 de lessen niet meer bij te wonen
Omschrijving Permanente evaluatie:
Actief constructieve leerhouding tijdens de contactmomenten (code 1) voor samenwerkend-lerende: Deze houding wordt beoordeeld met een code:
- Goed: de student toont een actief constructieve leerhouding en stimuleert hierdoor medestudenten dit ook te doen
- Matig: de student toont bij momenten een actief constructieve leerhouding, afgewisseld met beperkte aandacht of ongevraagd bezig zijn met andere zaken (smartphone, pc...)
- Onvoldoende: een actief constructieve leerhouding is vaak afwezig, student houdt zich ongevraagd vaak bezig met andere zaken (smartphone, pc...)
Via een 'take-home' vraag (code 2) zal aan de studenten de opdracht worden gegeven om de eigen 'subjectieve theorie' over opvoeden te confronteren met de tijdens de hoorcolleges behandelde theorieën. Deze opdracht wordt gegeven tijdens het laatste college. Het gaat hier om een toetsing van de mate waarin de student in staat is om kritisch te reflecteren over zijn eigen visie over opvoeden en die van anderen + het in verband kunnen brengen van zijn reflecties met fragmenten uit het handboek. De student dient deze opdracht schriftelijk, uit te werken (mininum 1 en maximum 5 pagina's) en via mail door te sturen naar de docent, uiterlijk de dag van het examen.
De mate van kritische reflectie van de student + de kwaliteit en diepgang van de met fragmenten uit het handboek gelegde verbanden, krijgt een beoordeling 'onvoldoende', 'voldoende', of 'goed'.
Code 1 (contactmomenten) + Code 2 (take-home vraag) geeft een punt op /20 (30% van het eindtotaal): G+G > of = 14 G+M > of = 10 en < 14 M+M= 9 G+O= 7 of 8 M+O= 5 of 6 O+O < of = 4
Er wordt een schriftelijk examen afgenomen van het opleidingsonderdeel, waarin zowel naar begrip, inzicht in en toepassing van de leerinhoud wordt gevraagd. Via Toledo wordt aangegeven welke leermaterialen mogen worden gebruikt tijdens het examen. Dit examen krijgt een punt op /20 (70% van het eindtotaal)
Toelichting bij herkansen
Tenzij anders bepaald tijdens de nabespreking van de examenrestulaten, gelden dezelfde afspraken als tijdens de eerste examenperiode.