Bachelorproef (B-ODISEE-HBG10A)
Doelstellingen
http://public.hubrussel.be/ancor/ectskerndoel/pages/OPOKerndoel.aspx?OID=393&OPLID=53
De leerdoelen voor dit opleidingsonderdeel worden als volgt geformuleerd:
1. De student formuleert een heldere en goed omkaderde probleemstelling binnen het domein van de gezinswetenschappen.
2. De student verwerft een brede theoretische kennis vanuit verschillende perspectieven en inhoudelijk inzicht in de probleemstelling op basis van een diversiteit aan bronnen.
3. De veranderingsvoorstellen en omgangsgerichte strategieën die aangebracht worden in de eindproef getuigen van initiatief en creativiteit en praktijkgerichte wetenschappelijke onderbouw.
4. De student is in staat om een wetenschappelijk onderbouwde kritische reflectie te maken over de onderzoeksthematiek.
5. De eindproef heeft een relevante en logische tekstopbouw en is taalkundig correct.
6. De student informeert een publiek op een heldere en gestructureerde manier. Hij beantwoordt vragen op een manier die getuigt van zijn kritisch denkvermogen en wetenschappelijk onderbouwde kennis en professioneel inzicht.
7. De student hanteert de voorgeschreven richtlijnen met betrekking tot de lay-out zoals opgenomen in het vademecum en maakt gebruik van het ter beschikking gestelde sjabloon voor de titelpagina en samenvatting.
8. Geen plagiaat.
Begintermen
De algemene toelatingsvoorwaarden en de dwingende volgtijdelijkheid zijn beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
De student heeft minimaal reeds 114 studiepunten verworven in de opleiding.
De student heeft, volgens de richtlijnen gepost op het digitaal leerplatform, tijdig zijn/haar bachelorproefthema ingediend voorafgaandelijk aan het academiejaar, op het formulier dat daartoe ter beschikking gesteld wordt op het digitaal leerplatform.
Plaats in het onderwijsaanbod
Toleranties
Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):
Onderwijsleeractiviteiten
9 sp. Bachelorproef (B-ODISEE-HBG10a)
Inhoud
De bachelorproef bestaat uit een oefening probleemgericht denken en werken. Uitgangspunt is een concrete probleemstelling die aansluit bij de opleiding gezinswetenschappen. De inspiratie voor de probleemstelling kan gehaald worden in diverse sectoren van het brede sociale werkveld. De gekozen probleemstelling sluit aan bij hetzij een particuliere casus en/of een probleemsteling gelinkt aan een specifieke organisatie . Eee vraagstelling dient steeds uitgewerkt te worden binnen een concrete (semi-)professionele context. De vraagstelling laat toe een duidelijke band te ontwikkelen met context- en gezinsaspecten.
De student dient ten laatste op 22 september 2024 een probleemstelling in te dienen via een webformulier om op die manier tijdig toegewezen te worden aan een bachelorproefbegeleider. Bij laattijdige inschrijving is het nog mogelijk om een probleemstelling in te dienen ten laatste tegen 17 oktober om 23u49 om het OPO Bachelorproef te kunnen opnemen in het ISP.
Studiemateriaal
Verplicht studiemateriaal:
- Vademecum Bachelorproef 2024-2025, samengesteld door het team promotoren. Het vademecum is een bindende bijlage van deze ECTS-fiche en bevat o.a. een beschrijving van de opbouw voor een bachelorproef Gezinswetenschappen en dient nauwgezet gevolgd te worden door de student; tenzij de student hiervoor de expliciete goedkeuring krijgt van de bachelorproefbegeleider. Het vademecum wordt ter beschikking gesteld via Toledo. Als extra ondersteuning worden via Toledo (ingesproken) powerpointvoorstellingen ter beschikking gesteld.
- Cursussen Gezinswetenschappen: afhankelijk van het gekozen onderwerp selecteert de student (delen van) relevante cursussen uit de opleiding en refereert hiernaar volgens de APA-regels
- Een voldoende aantal (Internationale) wetenschappelijke bronnen en gefundeerde professionele bronnen. De student is zelf verantwoordelijk om een selectie te zoeken van relevante bronnen.
Ondersteunend studiemateriaal:
Van Coeillie, J. e.a. (2013). Horen, zien en schrijven. Schrijfboek voor welzijnswerkers. Brugge: Die Keure.
Toelichting werkvorm
Op basis van de ingediende probleemstelling formuleert de student onder begeleiding van de toegewezen bachelorproefbegeleider een definitieve probleemstelling op micro, meso en/of macro niveau.
De bachelorproef bevat drie onderscheiden en duidelijk met elkaar gelinkte fasen:
Fase 1: formulering van een concrete praktijk- en gezinsgerichte probleemstelling met probleemverkenning en formulering van één of meerdere veranderingsdoelen.
Fase 2: uitdieping van de probleemstelling aan de hand van drie theoretisch onderbouwde invalshoeken met een praktijkgerichte analyse
Fase 3: uitwerking van drie praktijkgerichte en realiseerbare veranderingsstrategieën aansluitend bij de geformuleerde veranderingsdoelen.
De methode wordt uitgebreid beschreven in het Vademecum Bachelorproef 2024-2025 dat een bindende bijlage is bij de ECTS-fiche.
De student werkt zelfstandig aan de bachelorproef en kan voor ondersteuning beroep doen op een toegewezen bachelorproefbegeleider. Op verzoek worden, er worden doorheen het jaar verschillende (digitale) bijeenkomsten met de bachelorproefbegeleider gepland.
Na indiening van de bachelorproef vindt een mondelinge voorstelling plaats. De data hiervoor worden gecommuniceerd via Toledo.
Evaluatieactiviteiten
Bachelorproef (B-ODISEE-H71444)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
De student upload ten laatste op 1 juni om 23u59 de bachelorproef, abstract en volmacht op het
De bachelorproef wordt door verschillende personen gelezen en beoordeeld op basis van een criteriumlijst die eveneens te vinden is op Toledo. Drie elementen bepalen de quotering:
- Onafhankelijke quotering door bachelorproefbegeleider en tweede lezer , waarna in dialoog een consensus quotering wordt gegeven.
- Quotering van de mondelinge voorstelling door een (externe) specialist
- Quotering van het proces door de bachelorproefbegeleider.
De beoordeling wordt in detail beschreven in het Vademecum Bachelorproef 2024-2025 dat een bindende bijlage is bij de ECTS-fiche.
Toelichting bij herkansen
Studenten die niet slagen in de juni-zittijd of die hun bachelorproef niet indienen, kunnen tot en met 10 juli begeleiding verwachten van hun bachelorproefbegeleider indien ze tegen 1 juli voldoende gevorderd zijn met hun bachelorproef (eerste fase goedgekeurd en goede start gemaakt met de tweede fase) en via een specifiek formulier (te vinden op Toledo) afspraken hebben maken met hun bachelorproefbegeleider en dit hebben bezorgd aan het opleidingssecretariaat. De student laadt ten laatste tegen 15 augustus om 23u59 hun bachelorproef op het KULoket.
De data voor de mondelinge voorstellingen worden gecommuniceerd via Toledo.
De beoordelingswijze en criteria zijn identiek aan deze van de eerste zittijd.